ECLI:NL:GHLEE:2005:AS6241
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.W. van Straalen
- H.H.A. Fransen
- J.S. Bartstra
- Rechtspraak.nl
Geschil over de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak is er een geschil tussen de belanghebbende en de ambtenaar over de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 24 januari 2002 is opgelegd. De ambtenaar heeft de naheffingsaanslag opgelegd op basis van de Verordening Parkeerbelasting 2002, waarbij de belanghebbende € 0,60 aan belasting en € 41,00 aan kosten verschuldigd was. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door de ambtenaar op 11 augustus 2002. Hierna heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 16 september 2002 het beroepschrift ontving.
De mondelinge behandeling vond plaats op 10 juni 2004, maar de belanghebbende was niet verschenen. Het gerechtshof heeft het onderzoek heropend en vragen gesteld aan de belanghebbende, die hierop heeft gereageerd. Een tweede mondelinge behandeling vond plaats op 13 december 2004, waarbij wederom de belanghebbende niet aanwezig was. De belanghebbende stelde dat hij geen naheffingsaanslag op zijn auto had aangetroffen en dat hij niet in staat was een parkeerkaartje te verkrijgen omdat de automaat alleen euro's accepteerde, terwijl hij guldens bij zich had.
Het gerechtshof oordeelde dat de ambtenaar terecht had aangenomen dat de belanghebbende voldoende gelegenheid had om de parkeerbelasting te voldoen. De belanghebbende had voor de datum van de naheffingsaanslag voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de invoering van de euro. Het hof concludeerde dat de belanghebbende op 24 januari 2002 in staat was om de parkeerbelasting te betalen en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten toegewezen.