4. Beoordeling van het geschil
4.1. Ingevolge artikel 10.21 Wmb draagt elke gemeente er, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, zorg voor dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van grove huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan.
4.2. Ingevolge artikel 10.26 Wmb kan de gemeenteraad, in afwijking van artikel 10.21 Wmb, in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenveror-dening onder andere bepalen dat huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld nabij elk perceel en dat geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente.
4.3. Ingevolge artikel 15.33 Wmb kan de gemeenteraad ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente zijn verbonden aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen een heffing instellen, waaraan kunnen worden onderworpen degenen die, al dan niet krachtens een zakelijk of persoon-lijk recht, feitelijk gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 Wmb een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
4.4. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet milieube-heer (bepalingen inzake afvalstoffen) is over de termen “bij het perceel” en “nabij het perceel” het volgende opgenomen:
“Een aantal ontwikkelingen in de afgelopen jaren leidde er in de praktijk toe dat aan het begrip «bij elk perceel» een ruimere betekenis wordt toegekend dan oorspronkelijk bij de totstandkoming van de Afvalstoffenwet was voorzien. Hierbij valt onder meer te denken aan de ontwikkelingen in de in-frastructuur (bijvoorbeeld «woonerven»), ontwikkelingen in de verkeerssituatie en de toegenomen gescheiden inzameling van afvalstoffen. Hierdoor is het om redenen van fysieke (denk aan wooner-ven en smalle trottoirs), (verkeers-)technische en financieeleconomische aard niet altijd mogelijk om vast te houden aan de perceelsgrens als inzamelpunt. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat aan het begrip «bij elk perceel» feitelijk een zodanige betekenis werd toegekend dat nog steeds moet worden uitgegaan van ophalen bij de perceelsgrens, maar dat onder bepaalde omstandigheden een ruimere afstand nog steeds als inzamelen bij elk perceel (in de betekenis van een laagdrempelige voorziening) kan worden aangemerkt.”
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 875, nr. 3, blz. 6-7
4.5. Van 8 november 1998 tot 26 november 2008 was in de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel (hierna: de Regeling) invulling gegeven aan een delegatiebepaling in de Wmb, dat de Minister regels kan stellen inhoudende de voorwaarden waaronder ingevolge het eerste lid kan worden bepaald dat huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel worden ingezameld. Hiertoe behoren in ieder geval regels omtrent de loopafstand van het perceel naar het inzamelpunt en de beschikbaarheid van het inzamelpunt. In de Regeling is onder andere bepaald:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
inzamelmiddel: bewaarmiddel bestemd voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, zoals een vuilniszak, een minicontainer of een afvalemmer;
clusterplaats: locatie waar huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelmiddel naar toe wor-den gebracht;
inzamelvoorziening: voorziening, zoals een boven- of een ondergrondse container, waarin collec-tief huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten met het oog op de inzameling daarvan.
Artikel 2
De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel vindt zodanig plaats dat sprake is van een laagdrempelige inzameling.
Artikel 3
Er is sprake van een laagdrempelige inzameling indien de afstand tussen het perceel waar de huis-houdelijke afvalstoffen ontstaan en de inzamelvoorziening of de clusterplaats niet meer bedraagt dan 75 meter.
De gemeenteraad kan in bijzondere gevallen bij de verordening, bedoeld in artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bepalen dat de afstand wordt vastgesteld op ten hoogste 125 meter.
Artikel 4
Onverminderd het bepaalde in artikel 3 is er, in geval van inzameling anders dan op een cluster-plaats, sprake van een laagdrempelige inzameling indien: de inzamelvoorziening zo goed mogelijk bereikbaar en toegankelijk is en de afvalstoffen daarin eenvoudig kunnen worden achtergelaten en de gelegenheid wordt gegeven gedurende ten minste twaalf aaneengesloten uren per week huishou-delijke afvalstoffen achter te laten.
4.6. Deze Regeling is op 26 november 2008 vervallen. Hiervoor is in de Memorie van Toelich-ting de volgende reden gegeven:
“Aangezien de wettelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij gemeen-ten ligt, is het uit oogpunt van decentralisatie niet noodzakelijk om te bepalen binnen welke maxi-male afstand van de perceelsgrens de gemeente moet zorg dragen voor de inzameling van huishou-delijk afval. Voorgesteld wordt de dwingend voorgeschreven delegatiebevoegdheid (neergelegd in artikel 10.26, vierde lid, Wm) te laten vervallen (artikel I, onderdeel H). Met het vervallen van deze delegatiebevoegdheid komt de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel van rechtswege te vervallen.”
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 337, nr. 3, blz. 3
4.7. In de Verordening en de wijzigingen hierop die op 28 april 2005 en 26 januari 2006 door de gemeenteraad van de gemeente Westerveld zijn vastgesteld, zijn regels over de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten opgenomen. In de Verordening is - voor zover thans van belang - het volgende bepaald:
“(…)
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (...).
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een per-ceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, be-perkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel; (…)