ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0494
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- R.A. Zuidema
- M.E.L. Fikkers
- H. de Hek
- Rechtspraak.nl
Opeisbaarheid van vordering uit rekening courant
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de opeisbaarheid van een vordering uit een rekening courant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.V. van Ophem, had in eerste aanleg drie vorderingen ingesteld tegen de geïntimeerde, [naam] B.V., vertegenwoordigd door mr. E.L. Zondervan. De rechtbank Leeuwarden had op 1 augustus 2007 de vorderingen van de appellant afgewezen, waarna de appellant hoger beroep instelde. De appellant had onder andere een bedrag van € 42.500,00 gevorderd dat hij aan de geïntimeerde had geleend, maar de rechtbank had geoordeeld dat deze vordering onvoldoende was onderbouwd.
In hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de geïntimeerde niet gemotiveerd had betwist dat het bedrag van € 42.500,00 aan haar was geleend. Het hof oordeelde dat het saldo van de rekening courant op elk moment opeisbaar is, ongeacht het ontbreken van specifieke terugbetalingsvoorwaarden. De geïntimeerde had niet aangetoond dat het saldo niet toereikend was op het moment dat de appellant om terugbetaling vroeg. Het hof kwam tot de conclusie dat de vordering van de appellant tot € 42.500,00 toewijsbaar was, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2007.
Daarnaast had de appellant ook aanspraak gemaakt op een bedrag van € 3.440,71, maar het hof oordeelde dat deze vordering onvoldoende onderbouwd was. De appellant had niet aangetoond dat hij de factuur had betaald en dat de geïntimeerde het bedrag verschuldigd was. Het hof bevestigde de proceskostenveroordeling van de rechtbank, maar oordeelde dat de appellant ook een bedrag van € 1.650,69 aan de geïntimeerde moest betalen wegens nodeloos veroorzaakte proceskosten. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de toewijsbaarheid van de vordering van € 42.500,00, maar bekrachtigde de beslissing omtrent de proceskosten.