ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2916
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Principiële vraag over heffingsambtenaar en grafrechten op basis van de Verordening lijkbezorgingsrechten Franekeradeel 2007
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de principiële vraag centraal of de heffingsambtenaar rechten kan heffen op basis van de Verordening lijkbezorgingsrechten Franekeradeel 2007. De zaak betreft een hoger beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 15 oktober 2009 het beroep van belanghebbende gegrond verklaarde en de heffingsambtenaar gelastte de betaalde griffierechten te vergoeden. De heffingsambtenaar had eerder het bezwaar van belanghebbende tegen de opgelegde rechten ongegrond verklaard, maar erkende dat de aanmaningskosten ten onrechte in rekening waren gebracht.
Tijdens de zitting op 4 januari 2011, waar belanghebbende werd bijgestaan door A en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door B, werd de zaak behandeld. Belanghebbende stelde dat de heffingsambtenaar geen rechten kon heffen op basis van de Verordening, terwijl de heffingsambtenaar concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelde dat het hoger beroep niet meer tot een gunstiger resultaat voor belanghebbende kon leiden, waardoor het niet-ontvankelijk werd verklaard.
De uitspraak van het hof vervangt de mondelinge uitspraak waartegen eerder beroep in cassatie was ingesteld. Het hof benadrukt dat de kennisgevingen van de heffingsambtenaar geen belastingaanslag of voor bezwaar vatbare beschikking meer vormen, waardoor het hoger beroep niet aan de orde kon komen. De uitspraak is gedaan door de eerste meervoudige belastingkamer van het hof, met als voorzitter mr. E. Polak en raadsheren mr. R.F.C. Spek en mr. P. van der Wal, in aanwezigheid van griffier mr. H. de Jong.