ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3535
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- R. Ch. Verschuur
- W. Breemhaar
- B.J.H. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van een samenlevingsvermogensrecht in het erfrecht met betrekking tot een zeiljacht en andere persoonlijke zaken
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de afwikkeling van een samenlevingsvermogensrecht en erfrecht. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 3 augustus 2010. De appellanten, bestaande uit drie erfgenamen, hebben hun eis vermeerderd en vorderden onder andere een schadevergoeding van € 135.000,- en een schadevergoeding wegens gemist gebruik van een zeiljacht. De geïntimeerde, die in eerste aanleg als gedaagde fungeerde, heeft een tegenvordering ingesteld en heeft zich verzet tegen de vorderingen van de appellanten.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd voor de hogere waarde van het zeiljacht ten tijde van de vervreemding. Het hof heeft de vordering van de appellanten tot betaling van € 77.286,- toegewezen, vermeerderd met een samengestelde rente van 2,5% vanaf de sterfdag van de erflater, 27 februari 2003, tot aan de dag van voldoening. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de appellanten eigenaar zijn van bepaalde persoonlijke zaken, waaronder een zilveren bestekset en een antiek bureau, en heeft het de geïntimeerde veroordeeld tot afgifte van deze zaken.
De beslissing van het hof houdt ook in dat de kosten van het geding in hoger beroep voor de geïntimeerde komen, aangezien deze grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het hof heeft de beroepen vonnissen van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en opnieuw rechtgedaan, waarbij het de vorderingen van de appellanten heeft toegewezen en de vorderingen van de geïntimeerde heeft afgewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 26 april 2011.