ECLI:NL:GHLEE:2011:BR2346
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.H. Kuiper
- M.E.L. Fikkers
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 7:628a BW bij taxichauffeuse met gedeeltelijk vaste en losse ritten
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de toepassing van artikel 7:628a van het Burgerlijk Wetboek in een geschil tussen een taxichauffeuse, [appellant], en haar werkgever, [geïntimeerde]. [Appellant] was van januari 2002 tot maart 2007 in dienst bij [geïntimeerde] en vorderde achterstallig loon, vakantietoeslag en wettelijke verhogingen. De kantonrechter had in eerste aanleg geoordeeld dat er sprake was van een duidelijk arbeidspatroon met betrekking tot de schoolritten, waardoor artikel 7:628a BW niet van toepassing was. [Appellant] was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] voor de schoolritten, die korter dan drie uur duurden, toch drie uur loon moest betalen, omdat de wetgever had beoogd dat werkgevers de arbeid zo organiseren dat perioden van minder dan drie uur zo min mogelijk voorkomen. Het hof stelde vast dat [appellant] niet in staat was om haar arbeidsduur te volmaken met alleen de schoolritten en dat [geïntimeerde] de werkorganisatie zodanig had moeten inrichten dat de verlengde schooldiensten tenminste drie uur zouden duren. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde] ook voor de verlengde schooldiensten, die korter dan drie uur waren, drie uur loon moest betalen.
Daarnaast oordeelde het hof dat de kantonrechter onterecht had geoordeeld over de optelling van de werkelijke rijtijden van de niet-schoolritten. Het hof gaf aan dat de berekening van [appellant] niet klopte en dat er geen dubbele betaling mocht plaatsvinden voor overlappende ritten. Het hof stelde [appellant] in de gelegenheid om een herziene berekening van het haar toekomende loon te maken, waarbij ze duidelijk moest aangeven welke ritten schoolritten waren. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling van de overige grieven en de beslissing over de wettelijke verhoging werd gematigd tot 10%.