ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6227
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsrecht en de aansprakelijkheid bij brandstichting
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep in een verzekeringskwestie. De appellant, [appellant], had een verzekering afgesloten bij Achmea Schadeverzekeringen NV. Na een brand in zijn woning, die op 30 augustus 2011 plaatsvond, weigerde Achmea de schade te vergoeden, omdat zij meende dat de appellant of zijn partner de brand had aangestoken. Het hof had eerder in een tussenarrest van 23 maart 2010 bepaald dat de bewijslast voor de gestelde merkelijke schuld bij Achmea lag. In een deskundigenrapport werd geconcludeerd dat de brand opzettelijk was aangestoken, maar de appellant betwistte deze conclusie en voerde aan dat de brand mogelijk was ontstaan door een andere oorzaak, zoals pyrolyse van meubelwas of een niet goed gedoofde sigaar.
Het hof benoemde een deskundige, Ir. [deskundige], die de zaak verder onderzocht. In zijn rapport concludeerde hij dat de door de contra-expert [expert] geopperde mogelijkheden geen rol hadden gespeeld bij het ontstaan van de brand. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor een externe oorzaak van de brand en dat de brand waarschijnlijk was aangestoken door de appellant of zijn partner. De deskundige gaf aan dat de brand was veroorzaakt door het bijbrengen van vuur bij een gemakkelijk ontvlambaar voorwerp.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verzekerde bij het aantonen van de oorzaak van schade en de rol van deskundigen in het bewijsproces.