Ten aanzien van de feiten
1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.5) van het beroepen vonnis van 10 november 2009 is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Het hof zal die feiten, voor zover voor de beoordeling van het hoger beroep relevant, hierna herhalen, aangevuld met enige feiten die in appel eveneens als vaststaand kunnen worden aangemerkt.
1.1. [appellant] geboren 19 februari 1981, is van 1 januari 2002 tot 1 november 2008 bij Froconsur in dienst geweest, aanvankelijk als verkoopmedewerker, laatstelijk als area sales manager.
Froconsur houdt zich bezig met de im- en export van diepgevroren vissoorten, schaal- en schelpdieren.
1.2. De arbeidsovereenkomst die tussen partijen is opgemaakt bevatte een non-concurrentiebeding, alsmede een geheimhoudingsbeding beding inzake teruggave bescheiden, alles vervat in één artikel, genummerd 8, van de arbeidsovereenkomst.
1.3. Het vijfde en laatste lid van dit artikel luidt als volgt:
"Bij overtreding van een of meer in dit artikel genoemde bepalingen zal de werknemer jegens de werkgever een onmiddellijk opeisbare en niet voor rechtelijke matiging vatbare boete verbeuren van NLG 10.000,00 (…) voor elke overtreding en voor elke dag dat zulk een overtreding voortduurt, onverminderd de rechten van de werkgever krachtens de wet tot het vorderen van schadevergoeding en/of nakoming van deze overeenkomst en/of ontbinding daarvan, alles met kosten en rente."
1.4. [appellant] is met ingang van 1 november 2008 in dienst getreden bij HMO Visverwerkers B.V., handelend onder de naam The Fish Company (verder: HMO). Ook dit bedrijf houdt zich bezig met de im- en export van diepgevroren visproducten c.a.
1.5. [appellant] heeft in kort geding schorsing van het concurrentiebeding, subsidiair vervanging door een relatiebeding gevorderd.
Froconsur heeft in die procedure verweer gevoerd en in reconventie een bedrag van € 10.000,-- gevorderd als voorschot op de door [appellant] inmiddels verbeurde boetes terzake van overtreding van het concurrentie- en/of geheimhoudingsbeding en/of het beding terzake van het teruggeven van documenten.
De behandeling van dit kort geding heeft plaats gevonden op 7 november 2008.
Dit kort geding is geëindigd in een schikking, die is geformaliseerd in een "overeenkomst inzake concurrentiebeding", door partijen getekend op 11 en 12 december 2008.
1.6. Deze overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 1
Het concurrentiebeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst van [appellant] komt te vervallen en wordt met ingang van 1 november 2008 vervangen door het volgende relatiebeding:
"Het is [appellant] gedurende één jaar, derhalve tot 1 november 2009, niet toegestaan om, direct of indirect, zaken te doen met relaties van Froconsur in producten uit het assortiment van Froconsur. Onder indirect zaken doen wordt ondermeer verstaan het zaken doen door tussenkomst van collega's van [appellant].
Onder relaties worden in het kader van dit beding verstaan de op aangehechte lijst vermelde bedrijven en personen.
Tot het assortiment van Froconsur worden gerekend de op aangehechte lijst vermelde producten.
Artikel 2
Bij overtreding van het nieuwe concurrentie-/relatiebeding verbeurt [appellant] een direct opeisbare boete van € 25.000,-- per overtreding en voor elke dag dat de overtreding voortduurt. Dit ongeacht de mogelijkheid van Froconsur om schadevergoeding te vorderen.
Artikel 3
[appellant] betaalt aan Froconsur binnen veertien dagen na ondertekening van deze overeekomst een bedrag van € 10.000,-- als compensatie voor door Froconsur geleden schade.
Artikel 4
Froconsur draagt na ondertekening van deze overeenkomst zorg voor een correcte betaling van het salaris van [appellant] over oktober en een correcte eindafrekening.
Artikel 5
Na afwikkeling van het voorgaande verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting ten aanzien van hetgeen zij uit hoofde van de tot -01-11-2008 bestaande arbeidsovereenkomst van elkaar te vorderen hebben.
(…)
1.7. [appellant] heeft een hem in het kader van zijn werkzaamheden door Froconsur ter beschikking gestelde laptop op 2 april 2009 aan Froconsur teruggeven, nadat Froconsur hem hiertoe op 26 maart 2009 voor het eerst had aangesproken.