ECLI:NL:GHLEE:2011:BT6624
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over de verkoop van een in Oostenrijk gelegen woning met betrekking tot de bevoegdheid van de Nederlandse rechter
In deze zaak gaat het om een executiegeschil met betrekking tot de voorgenomen verkoop van een woning in Oostenrijk. De curatoren van het faillissement van [B.V. X] hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen, waarin de voorzieningenrechter de curatoren heeft veroordeeld om de verkoop van de woning te staken. De curatoren betogen dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen, omdat de exclusieve bevoegdheid toekomt aan de Oostenrijkse rechter op grond van artikel 22 lid 5 van de EEX-verordening. De voorzieningenrechter heeft ten onrechte zijn bevoegdheid gebaseerd op artikel 31 EEX-verordening, aldus de curatoren.
Het hof overweegt dat de bevoegdheid van de rechter in deze zaak wordt bepaald door de EEX-verordening, aangezien de curatoren en één van de geïntimeerden in Nederland wonen, terwijl de andere geïntimeerde en de woning in Oostenrijk zijn gevestigd. De vordering tot staking van de tenuitvoerlegging wordt beschouwd als een geschil inzake de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis, waarvoor de Oostenrijkse rechter exclusief bevoegd is. Het hof concludeert dat er geen reële band bestaat tussen de gevorderde maatregel en het Nederlandse territorium, waardoor de voorzieningenrechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt de geïntimeerden in de kosten van het geding in hoger beroep. De proceskosten worden begroot en uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit arrest is gewezen door de derde kamer voor burgerlijke zaken van het gerechtshof Leeuwarden en is uitgesproken in het openbaar.