Arrest d.d. 13 december 2011
Zaaknummer 200.095.353/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant in het principaal appel,
verweerder in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. drs. S. Kökbugur, kantoorhoudende te Almere,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal appel,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. C.Th. Schouwenburg, kantoorhoudende te Beilen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgeding- vonnis dat is uitgesproken op 7 september 2011 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 30 september 2011 is door [appellant] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden van het genoemde vonnis, met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 18 oktober 2011.
Het Gerechtshof Arnhem heeft zich bij arrest van 25 oktober 2011 onbevoegd verklaard om van de zaak kennis te nemen en deze in de stand waarin hij zich bevindt, verwezen naar het Gerechtshof Leeuwarden.
Het petitum van de dagvaarding van 30 september 2011 in hoger beroep, tevens houdende grieven en producties, luidt:
"A. het vonnis van de voorzieningenrechter van Rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 september 2011 gewezen tussen appellant als gedaagde en geïntimeerde als eiseres te vernietigen en opnieuw recht doende de vorderingen in eerste aanleg van eiseres af te wijzen,
B. tevens te bepalen dat eventuele door geïntimeerde bij appellant geïncasseerde dwangsommen als zijnde onverschuldigd betaald aan appellant terugbetaald dienen te worden door geïntimeerde,
C. met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedure in beide instanties.
Één en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."
Na verwijzing heeft [geïntimeerde] een 'memorie van grieven tevens voorwaardelijk incidenteel appel' houdende eisvermeerdering en houdende producties genomen, met als conclusie:
De vorderingen dienen te worden afgewezen, danwel dat [appellant] niet ontvankelijk dient te worden verklaard;
II
[appellant] voor het geheel, dan wel voor het grootste gedeelte in het ongelijk gesteld is, te veroordelen in de kosten van deze procedure.
In het voorwaardelijk incidenteel appel
III
Het vonnis is kort geding d.d. 7 september 2001 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, zaaknummer 188773/ KG ZA 11-350 aan te passen, eventueel met aanvulling van de gronden, in die zin dat het uitvoerbaar bij lijfsdwang wordt verklaard.
IV
Het vonnis in kort geding d.d. 7 september 2001 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, zaaknummer 188773/ KG ZA 11-350 aan te passen, eventueel met aanvulling van de gronden, in die zin dat de dwangsom per overtreding wordt verhoogd naar € 1.000,- per overtreding alsmede het maximaal te verbeuren bedrag wordt met naar € 100.000,- of een door uw edelachtbaar gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag.
Alles met veroordeling van [appellant], als degene die voor het geheel, dan wel voor het grootste gedeelte in het ongelijk gesteld is, in de kosten van deze procedure."
Vervolgens heeft [appellant] een memorie van antwoord in het incidenteel appel genomen.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft vier grieven in het principaal appel opgeworpen.
[geïntimeerde] heeft in het voorwaardelijk incidenteel appel haar eis vermeerderd.
De beoordeling
De eisvermeerdering
1. Tegen de eisvermeerdering als zodanig is niet geprotesteerd, en deze vermeerdering is evenmin strijdig met de beginselen van een goede procesorde. Deze wijziging wordt daarom toegelaten.
De feiten
2. De door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten staan in dit hoger beroep niet ter discussie. Daarmee staat het volgende vast, aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan.
2.1. Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Deze relatie is op of kort na 6 juni 2011 verbroken.
2.2. [geïntimeerde] drijft een onderneming, genaamd [onderneming].
2.3. Vanaf 6 juni 2011 tot in augustus 2011 heeft [geïntimeerde] vele sms- en e-mailberichten ontvangen van [appellant] (mobiel nummer [telefoonnummer]), onder andere :
Sms-bericht 15 juli 2011 15:00 uur:
“[geïntimeerde], je bent een hele gemene vrouw en ik zal je om die reden nooit vergeten!!! (…) Er zijn een heleboel mensen die mij nu helpen maar ze kunnen allemaal niet mijn hart lijmen dat jij op 6 juni 2011 op een onmenselijke manier hebt gebroken …
Schaam je, slechte vrouw!!!!! Je bent een foute vrouw en je hebt mijn leven kapot gemaakt!
(…)”
Sms-bericht 15 juli 2011 15:28 uur:
“[X] heeft me gezegd dat als jij niet binnen nu en anderhalf uur regelt dat ik met [vriend van geïntimeerde] contact kan leggen, dat zij je naaktfoto’s dan op internet gaat zetten! Ze is heel erg kwaad op je! Ik probeer het te voorkomen, maar ik kan niet garanderen dat ik het kan tegenhouden! Denk er over na …”
Sms-bericht 16 juli 07:58 uur:
“Dus je hebt met die man al contact sinds oktober 2010 en je hebt uitgebreid met hem gepraat op 13 januari en je hebt met hem gezoend op de massagekamer op 6 juni en je bent nu zijn beste vriendin, maar je kent zijn achternaam en zijn telefoonnummer niet eens?!?! Weet je, alleen hoeren doen dat soort dingen met mannen waarvan ze de achternaam niet eens kennen!!!!! Schaam je, foute en slechte vrouw!!!!!”
Sms-bericht 18 juli 2011 03:40 uur:
“Mevrouw [geïntimeerde], ik wil natuurlijk ook helemaal geen contact meer met u! Alle mensen in mijn omgeving die mij nu steunen, inclusief mijn psycholoog, vinden dat u geestelijk gestoord bent omdat u op 6 juni 2011 zo’n ongelooflijk stomme daad verrichtte, samen met die [vriend van geïntimeerde], terwijl ik gewoon in huis aanwezig was! Ik hoop dat u ooit in uw leven nog eens zelf zult meemaken wat ik op 6 juni 2011 heb meegemaakt. Ik heb er veel spijt van dat ik u ooit ontmoet heb. Het was compleet verspilde tijd. U bent een zeer onbetrouwbare vrouw!! Dat was het …”
2.4. Vanaf 21 juli 2011 heeft [geïntimeerde] ook sms-berichten ontvangen van het mobiele nummer [telefoonnummer], onder andere:
Sms-bericht 2 augustus 2011 00:40 uur:
“Heb je nog steeds geen spijt, valse slet?”
Sms-bericht 6 augustus 2011 04:06 uur:
“Oh, wat ben jij een domme vrouw!!! Je hebt echt geen idee waar je mee bezig bent geweest en dat je met vuur speelt! Ha, ha!!!”
2.5. Op 1 juli 2011 heeft [vriendin van geïntimeerde], een vriendin van [geïntimeerde], de volgende
e-mail ontvangen van [appellant]:
“Beste [vriendin van geïntimeerde],
Onderstaand zend ik je een mailbericht dat ik gisteren aan mevrouw [geïntimeerde] zond. Het bevat zeer onthullende informatie die ik heb verkregen nadat ik deze week met wat mensen uit haar directe omgeving had gepraat (echte insiders!!).
De resultaten zijn verbijsterend maar herkenbaar. Ze blijkt al haar eerdere mannen te hebben bedrogen met andere mannen.
(…)
[vriendin van geïntimeerde], doe er je voordeel mee!! Je bent net zoals ik door haar voorgelogen want van dat verhaal dat ze met [vriend van geïntimeerde] aan het zoenen was omdat ik het huis uit moest, klopt helemaal niets! Ze vroeg me namelijk op 6 juni om half tien ’s ochtends op een nogal opvallende manier waarom ik nog niet weg was. Ze probeerde me overduidelijk het huis uit te werken voordat [vriend van geïntimeerde] zou komen om 10 uur. Ik ging echter niet weg en daarom konden ze niet veel doen en deden ze het zachtjes en stiekem boven in de massagekamer, maar ik heb gehoord en later heeft ze toegegeven wat ze met hem heeft gedaan.
Conclusie: het is een zeer valse vrouw die elke man bedriegt.
(…)
Met vriendelijke groet, [appellant]”
2.6. Op of omstreeks 18 juli 2011 is het raam van de woning van [geïntimeerde] beklad met de tekst (in rode verf): “Hier woont een foute vrouw”.
2.7. Op 18 juli 2011 heeft [geïntimeerde] aangifte gedaan ter zake van stalking door [appellant].
2.8. Op of omstreeks 7 augustus 2011 is op internet de bedrijfsnaam ‘[onderneming]’ gewijzigd in ‘[gewijzigde naam]’.
2.9. Op 13, 14 en 22 juni en 15 juli 2011 zijn op marktplaats.nl beoordelingen geplaatst over het bedrijf van [geïntimeerde], afkomstig van ‘[A]’, ‘[B]’ en ‘[C]’.
2.10. In de periode eind juli tot eind augustus 2011 zijn op BeoordeelZelf.nl beoordelingen geplaatst over het bedrijf van [geïntimeerde], afkomstig van ‘[naam 1]’, ‘[naam 2]’ en ‘[naam 3]’. Deze beoordelingen zijn in het algemeen negatief van toon. Zo krijgt [geïntimeerde] door de inzenders het predicaat toegedicht van ‘oneerlijk’, ‘dievegge’ en ‘onveilig werkend’.
2.11. Op of omstreeks 10 augustus 2011 is op de website kinky.nl een sexadvertentie verschenen voor seksuele massages door een Aziatische vrouw, met vermelding van telefoonnummer [telefoonnummer].
2.12. Op 11 augustus 2011 heeft [geïntimeerde] aangifte gedaan ter zake van smaad/smaadschrift, alsmede stalking door [appellant].
2.13. Bij brief van 22 juli 2011 heeft (de advocaat van) [geïntimeerde] [appellant] dringend gevraagd het vermeend onrechtmatig handelen jegens [geïntimeerde] te staken.
2.14. Bij brief van 23 juli 2011 heeft mr. Schuller namens [appellant] de advocaat van [geïntimeerde] bericht dat hij [geïntimeerde] aansprakelijk stelt voor de door hem geleden schade naar aanleiding van het gebeurde op 6 juni 2011.
2.15. Op 8 augustus 2011 heeft [voormalig echtgenoot van [geïntimeerde]], de vader van de zoon van [geïntimeerde], de volgende e-mail van [appellant] ontvangen:
“Beste [voormalig echtgenoot van geïntimeerde],
(…) wij hebben in overleg met onze advocaat vanaf 15 juli j.l. een onderzoeksbureau ingeschakeld om het een en ander te weten te komen over de kennissen van mevrouw [geïntimeerde]. Met name wilden we haar vriendje [vriend van geïntimeerde] opsporen. Want hij is degene geweest die [appellant] banden in december 2010 heeft lekgeprikt, en de auto heeft bekrast, zo weten wij nu. Van [vriend van geïntimeerde] wordt nog werk gemaakt, maar dit terzijde.
Maar nog belangrijker dan dat, is het volgende:
Het onderzoeksbureau is lopende het onderzoek ook op zeer belastende informatie gestuit over mevrouw [geïntimeerde] zelf. Niet alleen pleegt mevrouw [geïntimeerde] uitgebreide uitkeringsfraude en belastingfraude, maar ook blijkt ze meer te doen dan alleen ontspanningsmassages.
Het onderzoeksbureau is diverse klanten van mevrouw [geïntimeerde] op het spoor gekomen.
(…)
Wat zij doet moet ze helemaal zelf weten. Het wordt alleen een ander verhaal als je jezelf realiseert dat ondertussen je zoon [kind] gewoon beneden zal te spelen (of op straat zwierf) terwijl zijn moeder boven in de massagekamer bezig was om mannen seksueel te bevredigen.
(…)
[voormalig echtgenoot van geïntimeerde], we hopen dat je met deze informatie je voordeel kan doen. Het gaat immers om het belang van [kind]. En daarom vinden we dat we dit best aan je mogen melden. Doe ermee wat je wilt.
Met vriendelijke groet,
[X] en [appellant]”
2.16. In de nacht van 21 augustus 2011 zijn de banden van de auto van [geïntimeerde] lek gestoken.
De grieven III en IV in het principaal appel
3. De strekking van de derde en de vierde grief van [appellant] is, dat de voorzieningenrechter ten onrechte aan het verbod tot het op internet plaatsen van schadelijke beoordelingen ten grondslag heeft gelegd dat de op naam van [naam 1], [naam 2] en [naam 3] gegeven beoordelingen feitelijk door [appellant] zijn gegeven. Dat deze berichten steeds van IP-adres [nummer] afkomstig zijn, zegt volgens hem niets, omdat dit het adres van de hotmailserver zou zijn.
4. Deze grief faalt. De rechtbank is er terecht van uitgegaan dat het een feit van algemene bekendheid is dat IP-adressen unieke adressen zijn, die zijn te herleiden tot individuele computers of routers. Dat geldt ook als een IP-adres behoort tot de zogenaamde A-klasse (waarvoor slechts de eerste cijfers indicatief zijn) en (met name) als sprake is van een statisch IP-adres. Feitelijk onjuist is dus de bewering dat een statisch IP-adres dat tot de A-klasse behoort in zijn geheel slechts naar een mailserver of provider kan worden herleid.
5. Los van de vraag of het IP-adres al dan niet naar [appellant] verwijst, vormen de negatieve berichten waar [geïntimeerde] zich op beroept in onderling verband gelezen - en met name ook gelezen in het licht van de onbestreden mails die [appellant] in ieder geval zelf heeft gestuurd - naar het oordeel van het hof sterke aanwijzingen voor het gelijk van [geïntimeerde]. Elke redelijke twijfel daarover is in dit hoger beroep inmiddels weggenomen door de berichten die na het bestreden vonnis zijn verstuurd onder de naam [naam 4]. Zowel het taalgebruik als de inhoud van die berichten rechtvaardigt voorshands de conclusie dat deze van [appellant] afkomstig zijn. Deze uitgebreide mededelingen aan het adres van [geïntimeerde] bevestigen niet alleen het vermoeden dat [appellant] zich van aliassen bedient, ze geven ook steun aan de stelling dat bij [appellant] sprake is van een ernstige, op het persoonlijke leven van [geïntimeerde] gerichte fixatie.
Grief I in het principaal appel
7. De eerste grief van [appellant] is gericht tegen het opleggen van een gebiedsverbod. Het hof stelt voorop dat een dergelijke beslissing een inbreuk maakt op het aan [appellant] toekomend recht zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het opleggen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die deze inbreuk in hoge mate rechtvaardigen.
8. Naar de mening van [appellant] is de beslissing van de rechtbank ondeugdelijk gemotiveerd, nu geen sprake is van mishandeling of bedreiging. Het enkele feit dat hij [geïntimeerde] een foute vrouw heeft genoemd en dat haar huis met diezelfde woorden is beklad, rechtvaardigt volgens hem geen straatverbod, laat staan het opgelegde gebiedsverbod.
9. Het hof stelt voorop dat onbestreden is gebleven dat [appellant] een ontoelaatbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [geïntimeerde] heeft gemaakt door haar stelselmatig en langdurig lastig te vallen en grove beledigingen te uiten. Net als de voorzieningrechter, en op dezelfde gronden, acht het hof bovendien aannemelijk dat het [appellant] is geweest die haar huis heeft beklad. Daarmee zitten de beledigingen en de dreiging die ervan uitgaat [geïntimeerde] zeer dicht op de huid. Uit de beoordeling van de hiervoor besproken grieven volgt dat [appellant] zich ook door een rechterlijk verbod niet heeft laten tegenhouden. Nu het voor [geïntimeerde] van vanzelfsprekend van belang is dat zij zich ongehinderd in haar woonplaats kan begeven, en omdat onbestreden is gebleven dat [appellant] daar niets te zoeken heeft, zal het hof het opgelegde gebiedsverbod in stand laten.
10. Ook deze grief faalt.
Grief II in het principaal appel
11. [appellant] komt op tegen het verbod om contact op te nemen met de voormalige echtgenoot van [geïntimeerde], [voormalig echtgenoot van [geïntimeerde]], bij wie het minderjarige kind van [geïntimeerde] inwoont. Deze grief treft geen doel voor zover het betreft contacten die [geïntimeerde] direct of indirect tot onderwerp hebben. In zoverre vallen dergelijke contacten onder het onrechtmatige karakter van [appellant]s handelen als geheel. Voor het overige valt dergelijke onrechtmatigheid niet in te zien. In zoverre treft de grief doel.
De grief in het voorwaardelijk incidenteel appel
12. Onder de voorwaarde dat het principaal appel (het hof leest: overwegend) wordt verworpen, verzoekt [geïntimeerde] de uitspraak uitvoerbaar bij lijfsdwang te verklaren, althans het maximum van de dwangsom te verhogen. [appellant] heeft zich van het vonnis van de voorzieningenrechter immers niets aangetrokken.
13. Het hof is van oordeel dat overtreding van de opgelegde verboden geen lijfsdwang rechtvaardigt. Omdat inmiddels het maximum aan dwangsommen lijkt te zijn verbeurd, zal dat maximum wel worden verhoogd. Slechts in zoverre treft de grief doel.
De slotsom.
14. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd voor zover dat onder 5.3 en 5.5 is gewezen. De dwangsom zal worden bepaald op een maximum van € 30.000,00. Voor het overige zal het vonnis worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in dit hoger beroep overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen (tariefgroep II, 1 punt).
De beslissing
Het gerechtshof:
In het principaal en het voorwaardelijk incidenteel appel
Vernietigt het bestreden vonnis voor zover dat is gewezen onder 5.3 en 5.5 en in zoverre opnieuw rechtdoende:
5.3 verbiedt [appellant] om gedurende een jaar na betekening van het bestreden vonnis persoonlijk, telefonisch of via sms of e-mail met [geïntimeerde] contact op te nemen met [voormalig echtgenoot van [geïntimeerde]] voor zover die contacten direct of indirect [geïntimeerde] tot onderwerp hebben;
5.5 veroordeelt [appellant] om aan [geïntimeerde] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere keer dat hij niet aan één van de in 5.1 tot en met 5.4 uitgesproken verplichtingen voldoet, tot een maximum van € 30.000 is bereikt;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
Verwijst [appellant] in de kosten van dit hoger beroep, welke tot aan deze uitspraak zijn begroot op € 254,00 aan griffierechten en € 894,00 aan salaris van de procureur.
Aldus gewezen door mrs. Zandbergen, voorzitter, W. Breemhaar en B.J.H. Hofstee, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 13 december 2011 in het bijzijn van de griffier.