ECLI:NL:GHLEE:2012:BW1656
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot voeging als partij prijsgegeven in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, betreft het een incidentele vordering tot voeging van partijen in een civiele procedure. De zaak is op 10 april 2012 behandeld, waarbij het hof zich heeft gebogen over de vraag of de incidentele eiser, aangeduid als [eiser in het incident], ontvankelijk is in zijn vordering. De eiser heeft in een eerdere procedure, die op 13 december 2011 is behandeld, de mogelijkheid gekregen om aan te geven of hij wil tussenkomen in het geschil tussen [appellant, verweerder in het incident] en de Staat der Nederlanden. In zijn akte heeft [eiser in het incident] echter aangegeven geen belang meer te hebben om tussen te komen en heeft hij zijn incidentele vordering gewijzigd. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering tot voeging of tussenkomst niet kan worden toegewezen, omdat [eiser in het incident] zijn status als partij in de procedure heeft prijsgegeven. Hierdoor is hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn incidentele vordering. Het hof heeft verder opgemerkt dat de procedures met de nummers 200.090.854 en 200.098.479 reeds op de rol zijn gevoegd, wat betekent dat het procesverloop in beide zaken op elkaar wordt afgestemd om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor verdere procedurele stappen. Tevens is [eiser in het incident] veroordeeld in de kosten van het incident, die zijn vastgesteld op € 894,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat aan de zijde van [appellant, verweerder in het incident].