ECLI:NL:GHLEE:2012:BX9593

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
27 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.109.601/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na beoordeling van de omgangsregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind], geboren in 2009. De moeder, hierna te noemen 'de moeder', had in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kinderrechter van 15 mei 2012 te vernietigen, waarin de ondertoezichtstelling van [kind] voor zes maanden was verlengd op verzoek van Bureau Jeugdzorg Flevoland (BJZ). De moeder was van mening dat de verlenging van de ondertoezichtstelling niet gerechtvaardigd was en dat de omgangsregeling met de vader goed verliep.

Het hof heeft vastgesteld dat er enige strijd was tussen de ouders over de omgangsregeling, maar dat deze strijd niet substantieel genoeg was om de ondertoezichtstelling te rechtvaardigen. De omgangsregeling verliep verder goed en er waren geen aanwijzingen dat de zedelijke of geestelijke belangen van [kind] in gevaar waren. Zowel de moeder als BJZ gaven aan dat het goed ging met [kind] en dat er geen probleemgedrag was.

Het hof concludeerde dat de maatregel van ondertoezichtstelling een ernstige inmenging in het gezinsleven van de ouders en het kind met zich meebracht en dat deze maatregel alleen gerechtvaardigd kon worden als er sprake was van een ernstige bedreiging voor het kind. Aangezien er geen gronden waren gevonden die de verlenging van de ondertoezichtstelling rechtvaardigden, heeft het hof de beschikking van de kinderrechter vernietigd en het verzoek van BJZ om de ondertoezichtstelling te verlengen afgewezen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 27 september 2012
Zaaknummer 200.109.601
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. L.D.H. Lesmeister, kantoorhoudende te Almere,
tegen
Bureau Jeugdzorg Flevoland,
kantoorhoudende te Almere,
geïntimeerde,
hierna te noemen: BJZ,
Belanghebbende:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vader.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 15 mei 2012 (zaaknummer 196955/JL RK 12-322) heeft de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, op verzoek van BJZ de termijn van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind], geboren [in 2009], verlengd voor de duur van zes maanden, ingaande op 20 mei 2012.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 10 juli 2012, heeft de moeder verzocht de beschikking van 15 mei 2012 te vernietigen en opnieuw beslissende het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind] alsnog af te wijzen.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 1 augustus 2012, heeft BJZ het verzoek bestreden en verzocht het beroepschrift niet ontvankelijk te verklaren, subsidiair ongegrond te verklaren, zoveel nodig met bekrachtiging van de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een fax van 13 juli 2012 van mr. Lesmeister met een mededeling dat het door het hof verzochte stuk uit de eerste aanleg bij het beroepschrift is bijgevoegd als
productie 1.
Ter zitting van 3 september 2012 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de moeder, bijgestaan door mr. Lesmeister, mevrouw S. van der Kleij namens BJZ, en de vader.
De beoordeling
1. Het toepassen van de maatregel van ondertoezichtstelling impliceert een inmenging in het gezinsleven van ouder(s) en kind. Deze maatregel is slechts gerechtvaardigd indien hij berust op de in de wet aangegeven gronden en dient ter bescherming van het belang van het kind.
2. Voor het antwoord op de vraag of de duur van de ondertoezichtstelling van de minderjarige moet worden verlengd, dient te worden beoordeeld of de minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen.
3. De ouders zijn verwikkeld in een strijd omtrent de omgangsregeling tussen de vader en [kind]. Bij de beschikking van 6 juni 2012 heeft de rechtbank een (definitieve) omgangsregeling vastgesteld, te weten -kort gezegd- eenmaal per 14 dagen, telkens van vrijdag 19:30 uur tot zondag 19:30 en elke week op dinsdag van 13:00 uur tot 19:00 uur plus de helft van de schoolvakanties. Bij de vakantieregeling heeft de rechtbank een opbouwregeling vastgesteld. De ouders verschillen van mening over de vraag per wanneer de vakanties bij helfte verdeeld moeten gaan worden. Niettemin verloopt volgens beide ouders de door de rechtbank bij beschikking van 6 juni 2012 vastgestelde omgangsregeling goed, inclusief de overdracht momenten.
4. Het opleggen/verlengen van de maatregel van ondertoezichtstelling kan gerechtvaardigd zijn wanneer het ontbreken van een omgangsregeling of juist het bestaan ervan, dan wel de conflicten of problemen bij het tot stand brengen of het uitvoeren van een omgangsregeling zodanige belastende conflicten of problemen opleveren voor het kind dat deze, op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden, tot situatie leiden als hiervoor onder 2 omschreven.
5. Het hof constateert dat er weliswaar sprake is van enige strijd tussen de ouders omtrent de omgangsregeling maar dat het daarbij feitelijk slechts gaat om een detail daarvan, terwijl de omgangsregeling verder goed verloopt. Dit biedt onvoldoende grond voor het opleggen van de maatregel van ondertoezichtstelling.
Verdere aanwijzingen dat er sprake is van een ernstige bedreiging voor de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van [kind] zijn gesteld noch gebleken. Integendeel, zowel moeder als BJZ heeft aangegeven dat het goed gaat met [kind]. [kind] vertoont geen probleemgedrag. Verder verlopen de thans bestaande contacten met de vader redelijk tot goed.
6. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken van gronden die verlenging van een ondertoezichtstelling van [kind] rechtvaardigen. Dit brengt met zich dat de beschikking waarvan beroep dient te worden vernietigd en dat het inleidend verzoek van BJZ alsnog dient te worden afgewezen.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw beslissende:
wijst af het inleidend verzoek van BJZ om de termijn van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind], geboren [in 2009], te verlengen voor de duur van één jaar.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, voorzitter, J.G. Idsardi en F.J. Streppel, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van
27 september 2012 in bijzijn van de griffier.