ECLI:NL:GHLEE:2012:BY5354
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Kwalificatie van een schuldbekentenis als vaststellingsovereenkomst en de gevolgen van dwaling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde]. De zaak betreft de kwalificatie van een schuldbekentenis als een vaststellingsovereenkomst. [appellante], de kleindochter van [geïntimeerde], had in de periode 2008-2010 zonder toestemming geld opgenomen van de bankrekening van [geïntimeerde]. In februari 2010 werd er een schuldbekentenis getekend, waarin [appellante] erkende een bedrag van € 10.000,- verschuldigd te zijn aan [geïntimeerde]. Na een aantal betalingen, waarvan er slechts één van € 250,- is gedaan, heeft [geïntimeerde] aangifte gedaan van verduistering.
In eerste aanleg heeft de rechtbank Leeuwarden de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, maar [appellante] ging in hoger beroep. Het hof heeft de grieven van [appellante] beoordeeld, waaronder de stelling dat de schuldbekentenis niet als vaststellingsovereenkomst kan worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat de schuldbekentenis voldoet aan de voorwaarden van een vaststellingsovereenkomst, omdat partijen zich jegens elkaar aan een vaststelling binden ter beëindiging van onzekerheid of geschil.
Het hof heeft ook de grieven van [appellante] over dwaling en misbruik van omstandigheden verworpen. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat [appellante] onder druk was gezet of dat zij niet in staat was om haar wil te bepalen. De rechtbank had terecht aangenomen dat de vaststellingsovereenkomst de afspraken correct weergeeft. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en [appellante] veroordeeld tot betaling van € 10.200,- aan [geïntimeerde], vermeerderd met wettelijke rente.