ECLI:NL:GHSGR:2003:AI0342
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Walderveen
- Rechtspraak.nl
Fiscale behandeling van pc-overeenkomst bij beëindiging dienstbetrekking
In deze zaak gaat het om de fiscale behandeling van een pc-overeenkomst die belanghebbende in 1998 met haar werkgever heeft gesloten. De overeenkomst hield in dat belanghebbende een computer en printer kocht via haar werkgever voor een bedrag van ƒ 3.096, dat in 36 maandelijkse termijnen zou worden terugbetaald. Bij beëindiging van de dienstbetrekking in 1999 diende belanghebbende een restantbedrag van ƒ 2.580 aan de werkgever te betalen. Belanghebbende claimde dit bedrag als negatief loon in haar aangifte inkomstenbelasting, maar de Inspecteur weigerde dit en stelde het belastbare inkomen vast op ƒ 80.984, waarbij het negatieve loon niet werd geaccepteerd.
Het Hof oordeelde dat de eigendom van de pc pas na betaling van de laatste termijn of bij betaling van het restantbedrag verkregen werd. Dit betekent dat de betaling van het restantbedrag niet als negatief loon kan worden aangemerkt, omdat het wordt gezien als de aflossing van een schuld aan de werkgever. Het Hof benadrukte dat de zakelijkheid van de verstrekking van de pc-apparatuur opnieuw moet worden beoordeeld na beëindiging van de dienstbetrekking, aangezien de apparatuur niet langer voor de werkzaamheden kan worden gebruikt.
Belanghebbende voerde aan dat de Belastingdienst de regeling had goedgekeurd, maar het Hof oordeelde dat er geen bewijs was voor deze goedkeuring. De Inspecteur had de heffingsrente correct berekend en het Hof concludeerde dat het beroep van belanghebbende ongegrond was. De uitspraak werd op 3 juni 2003 gedaan door het Gerechtshof 's-Gravenhage, waarbij de mondelinge uitspraak werd bevestigd.