ECLI:NL:GHSGR:2005:AT9411
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- M. Stoker-Klein
- A. In 't Velt-Meijer
- J. Stille
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen raadsheren in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 juli 2005 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de raadsheren mr. A.V. van den Berg en mr. C.G.M. van Rijnberk. Het verzoek werd ingediend door de raadsman van de verdachte tijdens de zitting op 25 mei 2005, naar aanleiding van een e-mail van de advocaat-generaal mr. H.C. Plugge, waarin gesuggereerd werd om mr. Van Rijnberk in de strafkamer op te nemen. De raadsman stelde dat deze communicatie de schijn van partijdigheid wekte en dat de onpartijdigheid van de rechters in het geding was.
De wrakingskamer heeft de zaak op 4 juli 2005 behandeld, waarbij zowel de raadsman als de advocaat-generaal hun standpunten hebben toegelicht. De wrakingskamer oordeelde dat de suggestie in de e-mail van 3 april 2003 geen rol heeft gespeeld in de samenstelling van de strafkamer die de zaak uiteindelijk behandelde. De kamer die de zaak in 2004 behandelde, bestond uit andere raadsheren dan in de eerdere fase, en de wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was.
De wrakingskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn. De inhoud van de e-mail van de advocaat-generaal werd niet als voldoende bewijs gezien om aan te nemen dat de rechters partijdig waren. Het verzoek om wraking werd dan ook afgewezen, en de beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier mr. Berkepeis.