ECLI:NL:GHSGR:2007:BA5189
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Vonk
- A. van Knobelsdorff
- J. Engel
- Rechtspraak.nl
Waardering van onroerende zaken bij staking landbouwbedrijf en de invloed van duurzame zelfbewoning op de waarde in het economische verkeer
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 april 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de waardering van onroerende zaken na de staking van een landbouwbedrijf. De belanghebbende, die zijn landbouwonderneming per 30 juni 2001 heeft gestaakt, heeft onroerende zaken, waaronder een woning, een landbouwschuur en twee bioloodsen, overgebracht naar zijn privévermogen. De Inspecteur had een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd, waarbij hij de waarde van de onroerende zaken had vastgesteld, rekening houdend met een waardedrukkende factor van duurzame zelfbewoning van de woning. De rechtbank had de aanslag verminderd, maar de Inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het restperceel agrarisch werd gebruikt en dat de waarde in het economische verkeer (WEV) en de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) niet gelijk waren. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur geen betekenis had hoeven toekennen aan het feit dat het restperceel door een familielid voor agrarische doeleinden werd gebruikt. De taxateurs hadden de onroerende zaken als een complex gewaardeerd, waarbij de verkoopwaarde als geheel hoger was dan de verkoopwaarde van de afzonderlijke onderdelen.
Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de waardedrukkende factor van duurzame zelfbewoning niet ten onrechte had buiten beschouwing gelaten voor de bioloodsen en het restperceel. De belanghebbende had niet aangetoond dat de Inspecteur in vergelijkbare gevallen een andere toepassing van de wet had gehanteerd. Het principaal hoger beroep van de Inspecteur werd gegrond verklaard, terwijl het incidenteel hoger beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de uitspraak op bezwaar werd bevestigd.