ECLI:NL:GHSGR:2008:BG9469
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Stille
- A. van Dijk
- J. Bos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens te late indiening op grond van artikel 806 lid 1 sub a Rv
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 december 2008 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep. De vader, verzoeker in hoger beroep, had op 8 april 2008 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Dordrecht van 3 oktober 2007. De moeder, verweerster in hoger beroep, stelde dat de vader niet-ontvankelijk verklaard diende te worden omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Volgens de moeder begon de beroepstermijn op 3 oktober 2007 en eindigde deze op 3 januari 2008, terwijl het beroepschrift pas op 8 april 2008 was ingediend.
Het hof overwoog dat ingevolge artikel 806 lid 1 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en degene aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt binnen drie maanden na de uitspraak. De vader had aangevoerd dat hij pas op 29 januari 2008, door een brief van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, op de hoogte was geraakt van de inhoud van de beschikking, en dat de beroepstermijn pas vanaf die datum zou zijn gaan lopen. Het hof oordeelde echter dat de vader niet had bestreden dat hij op het moment van toezending van het afschrift van het verzoekschrift en de bestreden beschikking op het juiste adres stond ingeschreven.
Uiteindelijk concludeerde het hof dat het hoger beroep niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden was ingesteld, en verklaarde de vader niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Deze beslissing werd genomen na een mondelinge behandeling op 20 november 2008, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. Stille, A. van Dijk en J. Bos, met mr. Berkelaar als griffier.