ECLI:NL:GHSGR:2008:BK8175
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- B. Bouritius
- H. Husson
- A. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Erkenning van de minderjarige door de vader en de rol van de moeder in het toestemmingsproces
In deze zaak gaat het om de erkenning van een minderjarige door de vader, waarbij de moeder toestemming heeft geweigerd. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Verschoor, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Rotterdam aangevochten, waarin de man vervangende toestemming voor erkenning van de minderjarige was verleend. De moeder betoogt dat de erkenning door de man schadelijk zou zijn voor de belangen van de minderjarige, omdat zij vreest dat de minderjarige klem komt te zitten tussen twee strijdende ouders. De moeder stelt dat haar nieuwe partner als vaderfiguur fungeert en dat de erkenning door de man de opvoedingssituatie zou belasten.
Het hof overweegt dat de man, als verwekker van de minderjarige, in beginsel recht heeft op erkenning. De belangen van de moeder en de minderjarige moeten worden afgewogen tegen het belang van de man om een familierechtelijke band met de minderjarige te krijgen. Het hof concludeert dat de moeder onvoldoende feiten heeft aangedragen die aantonen dat de erkenning schadelijk zou zijn voor de minderjarige of haar eigen belangen. De enkele omstandigheid dat de minderjarige de nieuwe partner van de moeder als vader beschouwt, is niet relevant voor de beslissing.
Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking, waarbij de man vervangende toestemming voor erkenning is verleend. De bijzondere curator, mr. J. Slager, heeft zich in deze procedure niet tegen de erkenning verzet, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft geen bezwaren geuit. De uitspraak van het hof is gedaan op 3 december 2008, waarbij de betrokken partijen en hun advocaten aanwezig waren.