ECLI:NL:GHSGR:2009:BI1653

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.009.573/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van rechtsvermoeden van overlijden in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een rechtsvermoeden van overlijden. De verzoekster, aangeduid als 'de vrouw', heeft op 30 juni 2008 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin werd verklaard dat er een rechtsvermoeden van overlijden van haar bestond. De vrouw heeft aangevoerd dat zij op de hoogte raakte van deze beschikking toen zij haar paspoort wilde verlengen en dat zij door persoonlijke omstandigheden al sinds 1994 geen contact meer had met haar familie en vrienden. Hierdoor was zij onvindbaar geworden voor haar dochter, aangeduid als '[de dochter]'.

Tijdens de zitting heeft de vrouw haar situatie toegelicht en aangetoond dat zij in leven is. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw op een vast adres woont, maar dat zij zich daar niet heeft ingeschreven. De vrouw staat onder toezicht van de psychiatrische thuiszorg en is werkzaam, maar het rechtsvermoeden van overlijden heeft geleid tot problemen met het verkrijgen van hulpverlening en andere burgerrechten.

Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw op behoorlijke wijze heeft aangetoond dat zij in leven is en heeft de bestreden beschikking vernietigd. De beslissing houdt in dat het verzoek om te verklaren dat er een rechtsvermoeden van overlijden van de vrouw bestaat, wordt afgewezen. De griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de vrouw woont. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. van Nievelt, P. Pannekoek-Dubois en A. van Dijk, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 25 februari 2009
Zaaknummer : 200.009.573/01
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 05-2582
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.A.H.H. Ceelen.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de dochter], hierna te noemen: [de dochter],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.A.A. Oomens.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 30 juni 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2006, welke beschikking bij beschikking van diezelfde rechtbank van 6 september 2006 is verbeterd.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 27 augustus 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van [de dochter] zijn bij het hof op 6 en 28 januari 2009 brieven ingekomen, waarin wordt bericht dat [de dochter] niet ter terechtzitting zal verschijnen. Voorts bericht [de dochter] in haar brief van 28 januari 2009 geen bezwaar te hebben tegen het door de vrouw ingediende beroepschrift en zich niet tegen het beroep te zullen verweren.
Op 30 januari 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. De vrouw en haar raadsman hebben het woord gevoerd.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking, verbeterd bij beschikking van 6 september 2006. Bij de bestreden beschikking is verklaard dat het rechtsvermoeden bestaat dat de vrouw, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], laatstelijk wonende te [woonplaats], [adres] - op [datum van overlijden] is overleden.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen.
2. De vrouw voert het volgende aan. Zij raakte op de hoogte van het rechtsvermoeden van overlijden toen zij haar paspoort wilde verlengen. Op of omstreeks 20 mei 2008 heeft de vrouw kennis genomen van de bestreden beschikking. Wegens persoonlijke omstandigheden heeft de vrouw sinds 1994 alle contact met haar familie en vrienden verloren. De vrouw heeft op meerdere plaatsen gewoond en haar adreswijzigingen niet doorgegeven. De vrouw woont inmiddels al enige jaren op een vast adres in [woonplaats]. De vrouw heeft ter zitting verklaard zich niet te hebben ingeschreven op dit adres aangezien de verhuurder van de woning haar had voorgehouden dat de inschrijving automatisch zou geschieden. De vrouw staat op dit moment onder toezicht van de afdeling psychiatrische thuiszorg van Bavo Europoort. Voorts is de vrouw werkzaam in loondienst en worden er van haar loon heffingen en premies ingehouden. Het rechtsvermoeden van overlijden heeft tot gevolg dat de vrouw op dit moment voor vele hulpverlenende instanties niet bestaat, waardoor zij geen aanspraak kan maken op de benodigde hulpverlening, zorgverzekering en andere burgerrechten.
3. Het hof overweegt als volgt.
Ontvankelijkheid
4. De vrouw stelt dat zij op of omstreeks 20 mei 2008 kennis heeft genomen van de bestreden beschikking. De vrouw onderbouwt deze stelling met een brief van de gemeente [woonplaats] van 19 mei 2008 waaruit blijkt dat op deze datum aan de vrouw een kopie van de bestreden beschikking is toegezonden. De vrouw is op 30 juni 2008 in hoger beroep gekomen tegen de bestreden beschikking. De vrouw is derhalve ontvankelijk in haar beroep.
Beoordeling rechtsvermoeden van overlijden
5. De vrouw is ter terechtzitting verschenen en heeft haar verzoek toegelicht. Het hof acht aannemelijk dat de vrouw vanwege persoonlijke omstandigheden alle contacten met haar familie en bekenden heeft verloren. Wijzigingen van haar adres zijn bovendien niet steeds aan de gemeente waar zij woonde doorgegeven, waardoor zij voor haar dochter, [de dochter], onvindbaar is geworden. De vrouw heeft ter zitting een identiteitskaart getoond. Op grond van het vorenoverwogene is het hof van oordeel dat de vrouw op behoorlijke wijze van haar in leven zijn heeft doen blijken.
6. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als na te melden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, en opnieuw beschikkende,
wijst af het inleidende verzoek om te verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vrouw bestaat,
draagt de griffier van dit hof op om zodra deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan een afschrift daarvan te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats].
Deze beschikking is gegeven door mrs Van Nievelt, Pannekoek-Dubois en Van Dijk, bijgestaan door mr Braat als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 februari 2009.