6. Uit de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is - voor zover in dit hoger beroep van belang - het volgende gebleken.
6.1. Sinds augustus 2008 is Partrust niet meer in staat om aan haar verplichtingen te voldoen en is betaling van rente aan obligatiehouders achterwege gebleven. De totale schuld aan de circa 250 obligatiehouders bedraagt, inclusief rente per ultimo 2008, ongeveer 30 miljoen euro. Daarnaast is sprake van een preferente belastingschuld van € 200.000 en (blijkens het door Partrust overgelegde financieringsplan) ook nog een bedrag van € 350.000 aan schulden aan andere crediteuren.
6.2. De AFM heeft Partrust op 15 april 2009 een last onder dwangsom opgelegd, omdat - kort samengevat - Partrust een oneerlijke, misleidende handelspraktijk (als bedoeld in artikel 6:193b, derde lid onder a BW) verricht. Partrust wordt opgedragen aan haar obligatiehouders de in de beschikking vermelde informatie te verstrekken. Tegen deze beschikking heeft Partrust geen bezwaar aangetekend, terwijl zij evenmin heeft voldaan aan de opgelegde last.
6.3. FEL is in het bezit van een concessie voor de exploitatie van hout (kap en verkoop) in Guyana. Ecogarant houdt 60% van de aandelen in FEL en Partrust zou (oorspronkelijk) van Ecogarant 50% van wat deze aan winstrechten uitgekeerd krijgt van FEL als haar winstrecht ontvangen. Partrust heeft haar gekapitaliseerde aanspraken ter zake in haar balans per 7 april 2009 gewaardeerd op ruim 19 miljoen euro; in zijn eerste verslag heeft de bewindvoerder vraagtekens geplaatst bij deze waardering, die volgens de AFM niet verantwoord is. Blijkens het overgelegde “Businessplan” van FEL is Ecogarant verantwoordelijk voor de exploitatie van de concessie en de financiering daarvan. Voorts blijkt uit het plan dat 60% van de aandelen in FEL sinds 2006 bij Ecogarant berust, en de overige 40% bij drie Nederlandse particulieren. De onder 3 genoemde overeenkomst tussen Ecogarant en Partrust uit 2006, waaruit het winstrecht van Partrust zou moeten blijken, is niet aan het hof overgelegd. Dat in die overeenkomst de door de curatoren bestreden mogelijkheid tot eenzijdige ontbinding door Ecogarant ingeval van een faillissement van Partrust geschrapt zou zijn, zoals ter zitting op 7 juli 2009 door Partrust en namens Ecogarant is toegezegd, is in hoger beroep niet komen vast te staan.
6.4. Het hof stelt vast dat Partrust geen kopieën heeft overgelegd van de kennelijk twee gesloten financieringscontracten, waarmee het benodigde bedrag van € 600.000 voor de investering in Guyana is geleend. Waar het hof Partrust nog op 7 juli 2009 had opgedragen een concreet financieringsplan over te leggen, had van Partrust verwacht mogen worden dat zij ook open kaart zou spelen over de totstandkoming van deze leningen, die kennelijk van cruciaal belang waren voor de opstart van houtexploitatie in Guyana. Thans beschikt het hof slechts over de door mr. Luchtman overgelegde “Secured Loan Agreement and Partnership terms” (hierna: de lening) zoals gesloten tussen [Y] en een onbekende financier. Zoals de curator onbetwist heeft aangevoerd heeft [Y] in het kader van die lening de aandelen van Ecogarant aan de financier in pand heeft gegeven. Ook is de financier een aandeel toegezegd in FEL en in een nog op te richten vennootschap op Curaçao, die een alleen-verkooprecht voor het hout zal verkrijgen; later is gebleken dat het gaat om CMS.
6.5. Uit artikel 3 van de “Exclusive Sales Agreement” tussen FEL en CMS blijkt dat 50% van de (netto) houtopbrengst uit Guyana gereserveerd wordt met het speciale doel om de beleggers in Partrust terug te betalen gedurende een periode van maximaal 10 jaar en tot een maximum van 4 miljoen euro per jaar. Voorts blijkt dat betaling van die opbrengst eerst plaatsvindt na een schriftelijk verzoek, ondertekend door [Y] of [Z].
6.6. Het financieringsplan van Partrust gaat uit van een (jaarlijks) te verwachten winst van 6 miljoen euro in de houtexploitatie in Guyana; in het opstartjaar zou daarop nog 3 miljoen euro in mindering gebracht worden in verband met nog te verrichten investeringen. Van de resterende 1,5 miljoen euro zou na aftrek van de kosten van de surseance van betaling (€ 450.000) en een voorziening voor een akkoord met de andere crediteuren (€ 150.000) dan voor de beleggers in Partrust als eerste betaling € 900.000 gereserveerd kunnen worden. Kennelijk wordt in het plan verder uitgegaan van een winstverwachting van minimaal 6 miljoen euro per jaar, waarvan voor de Partrust-beleggers jaarlijks 3 miljoen euro gereserveerd wordt, met een maximum van 4 miljoen euro per jaar indien de winst meer dan 6 miljoen euro bedraagt. Uit de bijlage bij het plan, met opbrengsten in dollars, blijkt echter dat de cashflow van opbrengsten minus kosten over de laatste drie maanden van 2009 begroot wordt op $ 603.787 per maand, hetgeen omgerekend naar de huidige koers neerkomt op iets meer dan 5 miljoen euro per jaar.