In deze zaak, die betrekking heeft op een Dexia-zaak, heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank ’s-Gravenhage, waarin zij werd veroordeeld tot betaling aan Varde Investments (Ireland) Limited. [eiser 1] heeft in het incident gevorderd om als gevoegde partij aan de zijde van [verweerster] te worden toegelaten. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarbij [eiser 1] stelt dat hij belang heeft bij voeging om zijn rechten op de huwelijkse goederen gemeenschap te beschermen. Het hof heeft de incidentele vordering beoordeeld en vastgesteld dat [eiser 1] belang heeft bij afwijzing van de vordering van Varde, aangezien de door [verweerster] aangegane schuld een gemeenschapsschuld is. Het hof oordeelt dat [eiser 1] aansprakelijk is voor de helft van deze schuld en dat hij daarom belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak. De vordering van [eiser 1] tot voeging wordt toegewezen, en de beslissing over de kosten in het incident wordt aangehouden tot de hoofdzaak. De zaak wordt vervolgens op de rol geplaatst voor het nemen van de memorie van grieven in de hoofdzaak. Deze uitspraak is gedaan op 28 september 2010 door het Gerechtshof 's-Gravenhage, en is ondertekend door de oudste rechter wegens de afwezigheid van de voorzitter.