1. Voor zover de man geen grieven heeft gericht tegen de feiten zoals door de rechtbank vastgesteld onder 2 in het bestreden vonnis, gaat het hof uit van die feiten.
In aanvulling daarop gaat het hof uit van de volgende vaststaande feiten.
a. De (toenmalige) raadsman van de man heeft aan de (toenmalige) raadsman van de vrouw een door de man ondertekend convenant toegezonden bij brief van 25 april 1996 met de tekst:
“Zoals hedenmiddag telefonisch besproken, zend ik u bijgaand in tweevoud het door cliënt ondertekende echtscheidingsconvenant.
Naar ik aanneem, zal uw cliënte thans voor ommegaande ondertekening zorgdragen, waarna ik gaarne een door beide partijen ondertekend exemplaar retour ontvang.
In afwachting van uw berichten, “
b. Bij brief van 25 september 1996 heeft de (toenmalige) raadsman van de man aan de (toenmalige) raadsman van de vrouw het volgende bericht:
“Eind juli liet u mij weten het echtscheidingsconvenant getekend en wel aan mij te retourneren, waarna tot afwikkeling kon worden overgegaan. Tot op heden heb ik het convenant echter nog niet mogen ontvangen.”
c. Op 6 augustus 1999 heeft de (toenmalige) raadsman van de man aan de (toenmalige) raadsman van de vrouw het volgende medegedeeld:
“Het voorstel van uw cliënte heb ik met cliënt besproken. Het is voor hem niet acceptabel.
Uw cliënte dient zich te realiseren dat de woning thans zo’n geschatte waarde van f 800.000,-- à f 900.000,-- heeft.
Cliënt kan ermee akkoord gaan dat de woning aan uw cliënte wordt toegescheiden, doch hij is niet bereid nog enige betaling te doen. Toescheiding van het onroerend goed dient te geschieden op de wijze, zoals in het convenant opgenomen, in die zin dat uw cliënte er haar medewerking aan zal verlenen dat zij niet langer als begunstigde zal worden aangemerkt met betrekking tot de levensverzekeringovereenkomst, afgesloten met Stad Rotterdam.
Volledigheidshalve kan ik u laten weten dat mijn cliënt zich op geen enkele wijze meer gebonden acht aan de inhoud van het echtscheidingsconvenant. Zijn eerdere voorstellen zijn vervallen.
…
Is dit voorstel voor uw cliënte niet acceptabel, dan zal er gescheiden en gedeeld moeten worden.”
d. Op 30 september 2003 heeft notaris mr. B.J. van der Kolk zich tot de man gewend met een concept-akte inzake de toedeling van de woning aan de vrouw van de woning. De raadsman van de man heeft daarop bij brief van 3 oktober 2003 geantwoord, dat de man ontkent dat er tussen partijen bindende afspraken zijn gemaakt omtrent de toedeling van de woning aan de vrouw.