ECLI:NL:GHSGR:2010:BN4331
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake transportverzekering en bewijsopdracht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Gerling c.s. tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin Enraf werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding wegens vermissing van goederen. De feiten zijn als volgt: in 2004 heeft de State Agency for support and coordination of Russian participation in International Humanitarian Operations (Emercon) Enraf opdracht gegeven tot de levering van fysiotherapeutische systemen aan het ministerie in Bagdad. De goederen zijn verzekerd door Gerling c.s. via een doorlopende goederentransportverzekering. Na het verlies van de goederen heeft Enraf schade geclaimd, maar Gerling c.s. hebben de uitkering afgewezen. In eerste aanleg heeft Enraf een vordering ingesteld, die door de rechtbank is toegewezen. Gerling c.s. zijn in hoger beroep gegaan en hebben zes grieven geformuleerd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank en heeft de bewijslevering over de grieven van Gerling c.s. aangehoord. Het hof oordeelt dat Enraf in beginsel bewijs moet leveren van het verlies van de goederen en dat Gerling c.s. in de gelegenheid wordt gesteld om tegenbewijs te leveren. De zaak betreft ook de vraag of er sprake is van samenloop van verzekeringen, waarbij Enraf moet bewijzen dat er geen dekking was onder een oudere verzekering. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere bewijslevering en heeft een comparitie van getuigen bepaald.