ECLI:NL:GHSGR:2010:BN6688

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.042.629-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door afgebroken reis en vervalbeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering tegen Thomas Cook Reisbureau Groep B.V. en TUI Nederland N.V. [appellant] had een cruise geboekt via Thomas Cook, maar de reis werd afgebroken omdat zijn dochter geen eigen paspoort had. Na het afbreken van de reis heeft [appellant] Thomas Cook cs aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. Thomas Cook cs hebben echter het beroep op een vervalbeding gedaan, waartegen [appellant] zich verzette. Het hof oordeelt dat het vervalbeding van toepassing is en dat [appellant] door zijn stilzitten gedurende 15 maanden zijn vorderingsrecht heeft laten vervallen. Het hof concludeert dat het beroep op het vervalbeding niet onredelijk bezwarend is en dat [appellant] voldoende op de hoogte was van de voorwaarden bij boeking. De grieven van [appellant] worden verworpen en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellant] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.042.629/01
Rolnummer rechtbank : 317098/HA ZA 08-2617
Arrest van de eerste civiele kamer d.d. 7 september 2010 (bij vervroeging)
inzake
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R.H. Kuiper te Zoetermeer,
tegen
THOMAS COOK REISBUREAU GROEP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: Thomas Cook,
TUI NEDERLAND N.V.,
hierna te noemen: TUI,
gevestigd te Rijswijk,
hierna tezamen te noemen: Thomas Cook cs,
geïntimeerden,
advocaat: mr. N.A. de Leeuw te Alphen aan den Rijn.
Het geding
Bij exploten van 23 april 2009 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 28 januari 2009 (in de kop van dit vonnis staat per abuis 2008). Bij memorie van grieven heeft [appellant] twee grieven aangevoerd. Bij apart ingediende memories van antwoord (met een productie), hebben Thomas Cook cs. de grieven bestreden. Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het volgende staat tussen partijen vast.
(1.1) [appellant] heeft op 11 januari 2006 via reisagent Thomas Cook te Spijkenisse voor een reissom van € 9.957,38 voor vier personen, onder wie zijn zesjarige dochter, een cruise geboekt, georganiseerd door Zeetour Cruises (Tui). Men zou in Puerto Rico aan boord gaan. Op de reisovereenkomst zijn de ANVR reisvoorwaarden 2006/2007 van toepassing. Op de overeenkomst met Thomas Cook zijn de ANVR-boekingsvoorwaarden van toepassing. [appellant] heeft deze voorwaarden bij boeking ontvangen.
(1.2) Bij de vlucht naar Puerto Rico heeft het gezelschap op 15 juli 2006 een tussenstop gemaakt in Madrid. Aldaar heeft men geweigerd de minderjarige dochter van [appellant] te vervoeren naar Puerto Rico omdat zij geen eigen paspoort had. Het meisje stond in het paspoort van haar meereizende moeder. [appellant] heeft daarom de reis op die dag, 15 juli 2006, afgebroken.
(1.3) Door tussenkomst van de advocaat van SRK rechtsbijstand (SRK) heeft [appellant] op 26 juli 2006 Thomas Cook cs aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade ten gevolge van het afbreken van de reis onder aankondiging van rechtsmaatregelen. Thomas Cook cs hebben aansprakelijkheid afgewezen (kort gezegd, omdat de verantwoordelijkheid voor de juiste reisdocumenten bij de reiziger ligt), waarna nog enige correspondentie volgde. Bij brief van 22 januari 2007 aan SRK blijft Thomas Cook bij haar standpunt dat er geen sprake is van aansprakelijkheid. Daarbij biedt zij coulancehalve en mede namens TUI aan om [appellant] een vergoeding te geven van € 2.835,--. Thomas Cook besluit haar brief met aan te geven dat zij er op vertrouwt hiermee de klacht naar behoren te hebben afgehandeld.
Bij brief van 16 april 2008 aan Thomas Cook schrijft de advocaat van SRK namens [appellant] dat de beantwoording van de brief van 22 januari 2007 door omstandigheden helaas is blijven liggen, dat [appellant] de door Thomas Cook aangeboden vergoeding volstrekt onvoldoende vindt en hem heeft verzocht Thomas Cook cs in rechte te betrekken, maar dat [appellant] in het kader van een minnelijke regeling bereid is akkoord te gaan met vergoeding van een bedrag van € 9.957,38 (de reissom).
(1.4) Bij brief (fax) van 29 april 2008 aan SRK schrijft Thomas Cook onder meer: “(…) Op 22 januari 2007 heeft TCR aan u haar standpunt in deze zaak kenbaar gemaakt. Na een periode van bijna 15 maanden reageert u namens uw cliënt middels een tegenvoorstel. Het standpunt van TCR zoals uiteengezet in haar brief van 22 januari 2007 blijft ongewijzigd. Voorts is het vorderingsrecht van uw cliënt op basis van artikel 8.6 van ANVR-Boekingsvoorwaarden vervallen. TCR handhaaft haar coulance aanbod zoals gedaan in haar brief van 22 januari 2007. Dit aanbod vervalt binnen 14 dagen na dagtekening van deze fax.”
(1.5) Vervolgens heeft [appellant] Thomas Cook cs bij exploten van dagvaarding van 17 juni 2008 gedagvaard voor de rechtbank ’s-Gravenhage en vernietiging van de vervalbedingen in de ANVR-voorwaarden ( artikel 17, lid 4 sub b ANVR-reisvoorwaarden en artikel. 8.6 ANVR-boekingsvoorwaarden) gevorderd, alsmede een schadevergoeding van € 15.065,44, met rente en kosten. Daarbij heeft [appellant] aangevoerd dat Thomas Cook cs hem op het vervalbeding hadden moeten wijzen, terwijl het beding valt aan te merken als een beding in de zin van artikel 6:237h BW.
(1.6) De rechtbank heeft bij het thans bestreden vonnis deze argumenten verworpen, het primaire beroep van Thomas Cook cs op de vervalbedingen gehonoreerd en [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Daarnaast heeft de rechtbank ten overvloede overwogen dat het zorgen voor de juiste reisdocumenten een eigen verantwoordelijkheid van de reiziger is.
2. [appellant] klaagt met zijn eerste grief over de aanvaarding door de rechtbank van het beroep van Thomas Cook cs op het vervalbeding. De tweede grief richt zich tegen de overweging ten overvloede.
3. Niet in geschil is dat de betreffende ANVR-voorwaarden tussen partijen van toepassing zijn, dat [appellant] deze bij deze boeking heeft ontvangen en dat deze (beide) een vervalbeding kennen dat zakelijk inhoudt dat rechtsvorderingen binnen een jaar (in dit geval uiterlijk 15 juli 2007) moeten worden ingesteld. Het hof zal verder spreken van het vervalbeding, nu de beide bepalingen op dit punt identiek zijn. Het vervalbeding maakt dus deel uit van de reisovereenkomst tussen [appellant] en Thomas Cook cs met dien verstande dat dit vervalbeding op grond van het bepaalde in artikel 6:237 aanhef en onder “h” BW vermoed wordt onredelijk bezwarend - en op die grond vernietigbaar - te zijn. Thomas Cook cs – op hen rust de stelplicht en zonodig de bewijslast van feiten en omstandigheden ter rechtvaardiging van het verval van vorderingsrecht van [appellant] – hebben tegenover het beroep van [appellant] op vernietiging van het vervalbeding onder meer naar voren gebracht, dat het lange stilzitten van [appellant] in de periode 22 januari 2007 (na de in rechtsoverweging 1.3 genoemde brief) tot 16 april 2008 het verval van zijn vorderingsrecht rechtvaardigt, temeer nu [appellant] steeds werd bijgestaan door een advocaat (van SRK).
4. Onder deze vaststaande omstandigheden heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat het bepaalde in artikel 6:237 aanhef en onder “h” BW hier toepassing mist en dat Thomas Cook cs zich op het vervalbeding kunnen beroepen. Het stilzitten van [appellant], die nota bene van juridische bijstand was voorzien, gedurende 15 maanden (na de brief van Thomas Cook van 22 januari 2007) is een dusdanige gedraging (nalaten) dat het verval van het vorderingsrecht hierdoor wordt gerechtvaardigd. Voor de goede orde wordt in dit verband nog opgemerkt dat [appellant] ook geen enkel inzicht heeft gegeven in de reden van zijn stilzitten, zodat uitgangspunt dient te zijn dat het stilzitten voor risico van [appellant] komt.
Het hof komt tot het oordeel dat het vermoeden van onredelijke bezwarendheid van het betreffende vervalbeding is ontzenuwd. Voor vernietiging van dit beding op deze grond is dan ook geen aanleiding. Overigens wordt dit vervalbeding van een jaar ook niet onredelijk bezwarend beoordeeld in de zin van artikel 6:233, aanhef en onder a. BW, mocht [appellant] bedoeld hebben dit te stellen.
5. [appellant] betoogt verder dat het beroep op het vervalbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit betoog wordt verworpen. [appellant] heeft bij boeking de voorwaarden ontvangen en had bij lezing kennis kunnen nemen van het vervalbeding. Daarnaast had hij sinds het schadevoorval bijstand van een advocaat, die rekening had kunnen en moeten houden met de mogelijkheid van een dergelijk – niet ongebruikelijk – beding.
De stelling van [appellant] dat Thomas Cook hem op dit vervalbeding had moeten wijzen, naast de verstrekking van de schriftelijke voorwaarden, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht.
De omstandigheid dat pas ná het verstrijken van de vervaltermijn door Thomas Cook cs is gerept over het vervalbeding maakt dit niet anders, zeker niet nu Thomas Cook met haar lange tijd onbeantwoorde brief van 22 januari 2007 – bijna een half jaar vóór het verstrijken van de termijn – mocht verwachten dat de zaak was afgehandeld.
Thomas Cook cs hebben zich redelijkerwijs op het standpunt mogen stellen dat zij er na enige tijd op moeten kunnen vertrouwen dat een klacht is afgehandeld, nog ongeacht de vraag in hoeverre hun bewijspositie door het verstrijken van de tijd verzwakt. De vervaltermijn van een jaar wordt – zoals gezegd – niet onredelijk beoordeeld en is in ieder geval niet dusdanig kort dat een reiziger onaanvaardbaar wordt belemmerd in zijn mogelijkheid tot het instellen van een schadeclaim bij de rechter.
6. Het voorgaande betekent dat de eerste grief faalt. De tweede grief is gericht tegen een overweging ten overvloede en behoeft daarom geen bespreking. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Thomas Cook bepaald op € 450,-- aan griffierecht en op € 670,-- aan advocatensalaris en aan de zijde van TUI bepaald op € 670,-- aan advocatensalaris.
Dit arrest is gewezen door mrs M.A.F. Tan-de Sonnaville, H.C. Grootveld en R.F. Groos en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2010 in aanwezigheid van de griffier.