ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5669

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.046.601-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeerde partij in civiele procedure

In deze zaak heeft PK Media B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin werd geoordeeld dat RET N.V. niet de juiste partij was die aangesproken kon worden voor de beëindiging van een overeenkomst. PK Media had RET N.V. aangeklaagd wegens wanprestatie en onrechtmatige daad, maar het hof oordeelde dat de overeenkomst was gesloten met het gemeentelijk vervoerbedrijf, dat in 2005 nog een gemeentelijke dienst was. RET N.V. was pas per 1 januari 2007 verzelfstandigd en was derhalve geen rechtsopvolger van het gemeentelijk vervoerbedrijf. Het hof bevestigde dat er geen contractuele band bestond tussen PK Media en RET N.V. en dat de gemeente Rotterdam de contractspartij was. PK Media's argumenten dat RET N.V. en de gemeente feitelijk dezelfde entiteit zijn, werden verworpen, omdat er juridische verschillen zijn tussen de twee. Het hof concludeerde dat PK Media de verkeerde partij had aangesproken en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. PK Media werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 200.046.601/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 262865 / HA ZA 06-1659
Arrest van de eerste civiele kamer d.d. 30 november 2010 (bij vervroeging)
inzake
PK MEDIA B.V.,
gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
appellante,
hierna te noemen: PK Media,
advocaat: mr. H.J. Smit te Rotterdam,
tegen
R.E.T. N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: RET NV ,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage.
Het geding
Bij exploot van dagvaarding van 15 september 2009, hersteld bij exploot van 14 oktober 2009, is PK Media in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 17 juni 2009, LJN: BJ1315. PK Media heeft bij memorie van grieven een grief aangevoerd, die door RET NV bij memorie van antwoord is bestreden. Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De in het bestreden vonnis in rechtsoverweging 2 (2.1 t/m 2.6) vastgestelde feiten zijn niet betwist, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
2. Zakelijk weergegeven gaat het geschil thans om het volgende.
(2.1) PK Media heeft RET NV aangesproken uit wanprestatie en/of onrechtmatige daad wegens de, volgens PK Media, schadeplichtige beëindiging in november 2005 van een op 31 mei 2005 met haar gesloten overeenkomst, strekkende tot het tegen een fee verrichten van inspanningen (door PK Media), leidend tot verhoging van reclame-inkomsten (hierna: de overeenkomst).
(2.2) RET NV heeft primair ten verwere aangevoerd dat niet zij, maar de gemeente Rotterdam contractspartij is geweest, zodat de verkeerde partij is aangesproken. De overeenkomst was, aldus RET NV, gesloten met het gemeentelijk vervoerbedrijf RET (hierna: het gemeentelijk vervoerbedrijf), dat in 2005 een gemeentelijke dienst betrof. Die status had het gemeentelijk vervoerbedrijf ook nog ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in eerste aanleg op 24 mei 2006. Pas per 1 januari 2007 is de exploitatie van het gemeentelijk vervoerbedrijf verzelfstandigd.
Subsidiair heeft RET NV betwist dat er sprake is geweest van wanprestatie en/of onrechtmatig handelen bij de beëindiging van de overeenkomst.
(2.3) In het thans bestreden vonnis heeft de rechtbank geoordeeld (i) dat de overeenkomst van 31 mei 2005 is gesloten vóór de verzelfstandiging en dus door het gemeentelijk vervoerbedrijf en (ii) dat RET NV niet is te beschouwen als rechtsopvolger van het gemeentelijk vervoerbedrijf, noch onder algemene titel, noch onder bijzondere titel. De rechtbank heeft daarom het primaire verweer van RET NV dat de verkeerde persoon is gedagvaard, gehonoreerd en de vordering afgewezen.
3. PK Media klaagt met haar grief over deze beslissing. Ter toelichting op deze grief heeft PK Media, zakelijk weergegeven, aangevoerd:
a) RET NV is in 1999 door de gemeente Rotterdam opgericht met de gemeente als enige aandeelhoudster, dit in het kader van de beoogde verzelfstandiging van het gemeentelijk vervoerbedrijf.
b) Hiermee heeft de gemeente verwarring gezaaid.
c) Voor de vordering uit onrechtmatige daad, gepleegd in 2005, is rechtens niet relevant dat de onderneming pas op 1 januari 2007 blijkt te zijn ingebracht.
d) Het bedrijfsresultaat van RET NV komt per saldo ten gunste of laste van de
gemeente, zodat met het primaire verweer van RET NV geen redelijk belang is gediend. Dit verweer is dus chicaneus.
e) Bij eerdere kort gedingen heeft RET NV dit verweer niet gevoerd.
f) Slechts functionarissen van RET NV, niet de gemeente, voeren thans dit verweer.
g) Tegen deze achtergrond is het ongerijmd dat PK Media zich met de gemeente zou moeten verstaan.
4. De grief wordt verworpen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Voorop wordt gesteld dat de overwegingen van de rechtbank, zoals hiervoor kort weergegeven in rechtsoverweging 2.3 (i en ii), niet zijn aangevallen. Dit betekent dat vaststaat dat er geen contractuele band is tussen PK Media en RET NV uit hoofde van de overeenkomst van 31 mei 2005.
5. Blijkens de toelichting op de grieven betoogt PK Media dat RET NV desondanks kan worden aangesproken, omdat RET NV en de gemeente Rotterdam feitelijk een pot nat zijn (zie 3a, 3d en 3g), zodat geen redelijk belang met een niet-ontvankelijkverklaring is gediend.
Hiermee miskent PK Media dat er sprake is van twee verschillende juridische entiteiten, te weten de gemeente Rotterdam en RET NV. De omstandigheid dat de gemeente Rotterdam enig aandeelhoudster is van RET NV, maakt RET NV nog niet aansprakelijk voor de gestelde tekortkomingen van de gemeente. Voor vereenzelviging van RET NV en de daarin participerende gemeente is in de gegeven situatie geen enkele grond. De stelling (3d) dat het bedrijfsresultaat van RET NV uiteindelijk bij de gemeente terecht komt is gemotiveerd betwist.
6. Nu voorts vaststaat, zoals de rechtbank - in hoger beroep onweersproken - heeft aangenomen, dat in 2005 tussen partijen steeds werd gesproken over het gemeentelijk vervoerbedrijf, terwijl pas later (in 2007) sprake was van verzelfstandiging van het gemeentelijk vervoerbedrijf, faalt ook de stelling van PK Media dat RET NV verwarring heeft gezaaid. Dit geldt temeer, nu gesteld noch gebleken is dat PK Media deugdelijk onderzoek heeft gepleegd wie zij diende aan te spreken. Aan de omstandigheid dat RET NV bij eerdere korte gedingen dit verweer niet heeft gevoerd, kan PK Media niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat zij RET NV kon aanspreken in verband met de beëindiging van de (niet met haar gesloten) overeenkomst. De argumenten 3b en 3e falen dan ook. Niet duidelijk is wat PK Media met argument 3f wil betogen. Nu de gemeente Rotterdam geen partij is in deze procedure, valt niet in te zien waarom de gemeente dan wel RET NV valt tegen te werpen dat RET NV als partij in deze procedure dit verweer voert.
7. Argument 3c wordt eveneens verworpen. RET NV wordt aangesproken wegens beëindiging van een door gemeentelijk vervoerbedrijf met PK Media gesloten overeenkomst, dit op de subsidiaire grondslag onrechtmatige daad. Ook op deze grondslag valt niet in te zien hoe RET NV, die geen enkele contractuele band heeft gehad of gekregen met PK Media, aansprakelijk zou kunnen zijn wegens een overeenkomst waar zij niets mee van doen heeft gehad. In ieder geval heeft PK Media onvoldoende gesteld om hier anders over te oordelen.
Slotsom
8. De conclusie van het voorgaande is dat PK Media de verkeerde persoon heeft aangesproken, zodat het bestreden vonnis bekrachtigd dient te worden. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen, nu geen relevante feiten te bewijzen zijn aangeboden. PK Media zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt PK Media in de kosten van het hoger beroep, tot zover aan de zijde van RET NV begroot op € 313,-- aan griffierecht en € 4.580,-- aan salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.C.N.B. Kaal en R.F. Groos en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2010 in aanwezigheid van de griffier.