ECLI:NL:GHSGR:2010:BR0636

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.070.601
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voorlopige voorzieningen in een echtscheidingszaak met betrekking tot kinderalimentatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de wijziging van voorlopige voorzieningen in een echtscheidingszaak. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om wijziging van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 14 december 2009, waarin was bepaald dat hij een bedrag van € 657,- per maand per kind aan de vrouw, verweerster in hoger beroep, diende te betalen voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De vrouw heeft op haar beurt een verweerschrift ingediend en verzocht om afwijzing van het verzoek van de man, kosten rechtens.

Het hof heeft de zaak op 8 oktober 2010 mondeling behandeld, waarbij beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, het woord hebben gevoerd. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. De echtscheidingsbeschikking is op 12 juli 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

In de beoordeling van het hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de man de bestreden beschikking wenst te wijzigen en de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, ook wel kinderalimentatie genoemd, voor de duur van het geding in goede justitie wil laten bepalen. Het hof heeft uiteindelijk besloten de voorlopige kinderalimentatie te verlagen naar € 292,- per maand per kind, met ingang van 1 juni 2009, en heeft het overige verzoek van de man afgewezen. Deze beschikking is gegeven door de rechters Kamminga, Van Dijk en Roelvink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 1 december 2010
Zaaknummer : 200.070.601
Rekestnr. rechtbank : F1 RK 09-1991
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M.G. Bannenberg te Rotterdam,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. F.J.R. van der Linden te ’s-Gravenhage.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man heeft het hof op 3 mei 2010, in een scheidingszaak die bij het hof aanhangig is, verzocht de beschikking voorlopige voorzieningen van 14 december 2009 van de rechtbank Rotterdam te wijzigen.
De vrouw heeft op 3 juni 2010 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 17 mei 2010, 28 mei 2010, 21 juli 2010, 28 en 29 september 2010 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 27 september 2010 aanvullende stukken ingekomen.
Op 8 oktober 2010 is de zaak mondeling behandeld, tezamen met de zaak bekend onder zaaknummer 200.067.548/200.067.577. Verschenen zijn: de man en de vrouw, bijgestaan door hun advocaat. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadsman van de vrouw onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank - uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat de man met ingang van 1 juni 2009 aan de vrouw zal verstrekken, tot verzorging en opvoeding van de minderjarigen, [naam minderjarige], geboren [in 2006] te [geboorteplaats] en [naam minderjarige], geboren [in 2008] te [geboorteplaats] (hierna: de minderjarigen), een bedrag van € 657,- per maand per kind bij vooruitbetaling te voldoen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
De echtscheidingsbeschikking is op 12 juli 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen, hierna ook kinderalimentatie, voor de duur van het geding.
2. De man verzoekt de bestreden beschikking te wijzigen en de bedragen ten titel van de bijdrage in de kosten van de minderjarigen in goede justitie te bepalen.
3. De vrouw bestrijdt zijn beroep en verzoekt het verzoek van de man af te wijzen, kosten rechtens.
4. Het hof stelt, onder verwijzing naar de hoofdzaak bekend onder zaaknummer 200.067.548, het bedrag van de kinderalimentatie voor de duur van het geding vast op € 292,- per maand per kind.
BESLISSING
Het hof:
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen voorlopige kinderalimentatie met ingang van 1 juni 2009 op € 292,- per maand per kind;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Kamminga, Van Dijk en Roelvink, bijgestaan door Lekahena als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2010.