Uitspraak
RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,
COÖPERATIEVE RABOBANK VIJFHERENLANDEN U.A.
Gerechtshof 's-Gravenhage
In deze zaak gaat het om de opzegging van hypotheekleningen door de Rabohypotheekbank N.V. en de Coöperatieve Rabobank Vijfherenlanden U.A. aan [appellant], die in hoger beroep is gekomen tegen een vonnis van de Rechtbank Dordrecht. De rechtbank had de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld. [appellant] vorderde in hoger beroep vernietiging van het vonnis en veroordeling van de bank in de kosten van beide instanties. De bank concludeerde tot bekrachtiging van het vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat de bank op basis van de algemene voorwaarden en de gelegde beslagen gerechtigd was om de leningen op te zeggen. [appellant] had leningen ontvangen van in totaal NLG 800.000, € 427.000 en € 363.000, en had bij de bank recht van hypotheek verstrekt op onroerende zaken. Na verschillende executoriale beslagen heeft de bank de financiering opgezegd en de onroerende zaken geveild. [appellant] stelde dat de openbare verkoop onrechtmatig was en dat de bank misbruik van recht had gemaakt door tot executie over te gaan.
Het hof oordeelde dat de bank niet in strijd met de wet had gehandeld en dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid. De grieven van [appellant] werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de rechten van hypotheekhouders en de voorwaarden waaronder zij tot executie kunnen overgaan, evenals de verantwoordelijkheden van debiteuren in het geval van financiële problemen.