ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6427

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200;.087.763-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet tijdige betaling griffierecht in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, wonende te Leerdam en vertegenwoordigd door mr. R. van Herwaarden, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 16 februari 2011. De geïntimeerde, De Staat (Ministerie van Justitie), vertegenwoordigd door mr. C.C. Jongens, was opgeroepen om op de rol van 24 mei 2011 voor het hof te verschijnen. De zaak werd aangehouden tot 21 juni 2011, in afwachting van de betaling van het griffierecht door de appellant.

De appellant heeft echter nagelaten om het griffierecht binnen de gestelde termijn van vier weken na de eerste roldag te betalen. Dit leidde ertoe dat het hof op 28 juni 2011 besloot om arrest te wijzen op basis van het griffiedossier, zonder dat de appellant aan zijn betalingsverplichting had voldaan. Het hof overwoog dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

In de uitspraak heeft het hof de appellant ontslagen van deze instantie en hem veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat van de geïntimeerde. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.087.763/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 301965 / HA ZA 08-108
arrest d.d. 23 augustus 2011
inzake
appellant,
wonende te Leerdam,
appellant,
advocaat: mr. R. van Herwaarden te Amersfoort,
tegen
De Staat (Ministerie van Justitie),
zetelend te 's-Gravenhage,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.C. Jongens te 's-Gravenhage.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 16 februari 2011.
Appellant heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol van 24 mei 2011 voor dit hof te verschijnen.
Appellant heeft de zaak aangebracht. Voor appellant heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 24 mei 2011 aangehouden tot de rol van 21 juni 2011 voor: Afwachten griffierecht appellant.
Appellant heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 28 juni 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
1. De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 24 mei 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellant ervoor zorgen dat binnen vier weken na 24 mei 2011, dus uiterlijk 21 juni 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Appellant heeft niet betaald.
2. Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127a lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellant niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde
overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellant worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellant in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2011.