ECLI:NL:GHSGR:2011:BV9991
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.A. Schuering
- E.J. van Sandick
- A.G.M. Zander
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontslag van instantie en rolverwijzing voor betalen griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 27 mei 2011. Appellante, vertegenwoordigd door mr. ing B.J. den Hartog, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. De zaak werd aangehouden omdat appellante het griffierecht niet tijdig had betaald. Volgens de Wet griffierechten burgerlijke zaken diende het griffierecht binnen vier weken na de eerste roldag, die op 6 september 2011 was, te worden voldaan. Appellante had echter niet binnen deze termijn betaald, wat leidde tot de beslissing van het hof om op basis van het griffiedossier arrest te wijzen.
De advocaat van appellante voerde aan dat hij niet op de hoogte was gesteld van de betalingstermijn en dat er onvolkomenheden waren met het elektronisch roljournaal. Het hof overwoog dat de advocaat, gezien zijn deskundigheid, geacht werd op de hoogte te zijn van de wettelijke verplichtingen omtrent het griffierecht. Desondanks besloot het hof de hardheidsclausule toe te passen en gaf appellante een extra termijn van een week om het griffierecht te betalen. Het hof stelde dat als het griffierecht uiterlijk op 13 december 2011 was bijgeschreven, de procedure zou worden voortgezet. Indien niet, zou appellante in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld en zou geïntimeerde van instantie worden ontslagen.
De zaak werd aangehouden tot de rol van 20 december 2011 voor controle of het griffierecht tijdig was voldaan. Het hof benadrukte het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen voor de procesgang.