ECLI:NL:GHSGR:2012:BV2206

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000160-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens gebrekkige volmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 30 december 2010. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een geldboete van € 200,-. De advocaat-generaal heeft ter zitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep.

De advocaat van de verdachte had een volmacht ingediend, maar deze volmacht voldeed niet aan de eisen zoals gesteld in artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. De volmacht bevatte geen expliciete verklaringen dat de advocaat door de verdachte was gemachtigd om hoger beroep in te stellen, noch een adres voor de toezending van de appeldagvaarding. Hierdoor was het hoger beroep niet geldig ingesteld.

Het hof heeft geconcludeerd dat de volmacht niet voldeed aan de wettelijke eisen en heeft de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Deze beslissing is genomen in het licht van eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die de noodzaak van een correcte volmacht benadrukt. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. C.J.A. Sabatier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000160-11
Parketnummers: 09-607995-10, 09-637759-10 en
15-700068-10 (TUL)
Datum uitspraak: 10 januari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
30 december 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] (1981),
[adres]
thans uit anderen hoofde gedetineerd [...].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2012 gevorderd dat de verdachte
niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het bij dagvaarding met [parketnummer] onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het bij dagvaarding met [parketnummer] onder 1 primair en 2 ten laste gelegde en het bij dagvaarding met [parketnummer] onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete van € 200,-, subsidiair 4 dagen hechtenis. Voorts is een beslissing gegeven omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging, als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Blijkens het arrest van de Hoge Raad d.d. 22 december 2009, LJN-nummer BJ7810, dient de schriftelijke volmacht waarmee een advocaat een griffiemedewerker machtigt om namens de verdachte hoger beroep in te stellen, te voldoen aan de in artikel 450, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) nader geformuleerde eisen. Dat betekent dat de schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om hoger beroep in te stellen moet inhouden:
1. de verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (artikel 450, eerste lid sub a Sv);
2. de verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep (artikel 450, derde lid Sv);
3. het adres dat door de verdachte is opgegeven voor de toezending van het afschrift van de appeldagvaarding (artikel 450, derde lid Sv).
Artikel 450, derde lid Sv, houdt in dat slechts dan gevolg behoeft te worden gegeven aan een schriftelijke volmacht die aan een griffiemedewerker is verleend met het oog op het instellen van hoger beroep, indien de volmacht voldoet aan de wettelijke eisen.
In de bij de appelakte gevoegde volmacht d.d.
10 januari 2011 van mr. P. Ruys, advocaat, is enkel vermeld "Bij deze machtig ik de griffier van de rechtbank Den Haag uitdrukkelijk om als gevolmachtigde de akte tot het instellen van hoger beroep op te maken tegen het vonnis van 30 december 2010 van de Politierechter (...)". De volmacht bevat geen verklaringen als hierboven onder 1 en 2 bedoeld. Evenmin bevat de volmacht een adres waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kan worden verzonden.
Nu de genoemde machtiging niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 450 Sv, zoals hiervoor is vermeld, is het hoger beroep tegen het vonnis van 30 december 2010 niet geldig ingesteld. Gelet op het voorgaande zal het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz,
mr. W.J. van Boven en mr. C.M.P. Flint-van Noort, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 januari 2012.
mr. C.M.P. Flint-van Noort is buiten staat dit arrest te ondertekenen.