ECLI:NL:GHSGR:2012:BV2206
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- T.W.H.E. Schmitz
- W.J. van Boven
- C.M.P. Flint-van Noort
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens gebrekkige volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 30 december 2010. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een geldboete van € 200,-. De advocaat-generaal heeft ter zitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep.
De advocaat van de verdachte had een volmacht ingediend, maar deze volmacht voldeed niet aan de eisen zoals gesteld in artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. De volmacht bevatte geen expliciete verklaringen dat de advocaat door de verdachte was gemachtigd om hoger beroep in te stellen, noch een adres voor de toezending van de appeldagvaarding. Hierdoor was het hoger beroep niet geldig ingesteld.
Het hof heeft geconcludeerd dat de volmacht niet voldeed aan de wettelijke eisen en heeft de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Deze beslissing is genomen in het licht van eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die de noodzaak van een correcte volmacht benadrukt. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. C.J.A. Sabatier, en is openbaar uitgesproken.