ECLI:NL:GHSGR:2012:BV8239

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.092.030-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en gebruiksvergoeding voor de voormalige echtelijke woning

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 1 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.S. Waterval, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2011. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.D. van Velthoven, heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel appel ingesteld. De zaak betreft onder andere de verdeling van de voormalige echtelijke woning, de gebruiksvergoeding die de man aan de vrouw moet betalen, en de verdeling van diverse financiële activa en passiva.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2011 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verkoop van de voormalige echtelijke woning en de verdeling van de opbrengst. De man is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.889,51 aan de vrouw ten titel van overbedeling. De vrouw heeft verzocht om een gebruiksvergoeding van € 208,96 per maand, terwijl de man heeft betoogd dat er geen ruimte is voor een gebruiksvergoeding gezien de lasten van de woning.

Het hof heeft geoordeeld dat de man een gebruiksvergoeding van € 198,- per maand aan de vrouw moet betalen, ingaande op de datum van ontbinding van het huwelijk. Daarnaast heeft het hof de door de man te betalen overbedelingssom vastgesteld op € 9.514,51, na correcties op basis van de verdeling van de DSB-rekening en de waarde van de personenauto. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de bestreden beschikking voor het overige bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 1 februari 2012
Zaaknummer : 200.092.030/01
Rekestnr. rechtbank : F1 RK 08-2129
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. V.S. Waterval te Spijkenisse,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.D. van Velthoven te Rotterdam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 11 augustus 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 13 mei 2011 van de rechtbank Rotterdam.
De vrouw heeft op 3 oktober 2011 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.
De man heeft op 9 november 2011 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de man:
- op 12 augustus 2011 een brief van 10 augustus 2011 met bijlagen;
- op 12 augustus 2011 een brief van 11 augustus 2011 met bijlagen;
- op 22 september 2011 een brief van 21 september 2011 met bijlage;
van de zijde van de vrouw:
- op 1 december 2011 een brief van 28 november 2011 met bijlagen.
De zaak is op 9 december 2011 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is de door de man met ingang van de datum van de beschikking aan de vrouw te betalen vergoeding ter zake van het gebruik en de bewoning van de voormalige echtelijke woning op een bedrag van € 110,88 per maand bepaald.
Voorts is verstaan dat partijen overeenstemming hebben over het volgende:
de voormalige echtelijke woning wordt verkocht aan (een) derde(n); met de opbrengst van de verkoop wordt de op de woning rustende hypothecaire lening afgelost en worden eventueel nog andere met die verkoop en overdracht samenhangende en voor rekening van partijen komende kosten voldaan en het restantsaldo wordt tussen partijen bij helfte verdeeld;
de betaalrekening bij (voorheen) de Postbank met rekeningnummer [nummer] wordt toebedeeld aan de man, zonder enige verrekening;
de bonusrenterekening bij (voorheen) de Postbank met rekeningnummer [nummer] wordt toebedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van het saldo per de peildatum met de vrouw;
de betaalrekening bij de RABO Bank met rekeningnummer [nummer] wordt toebedeeld aan de vrouw, zonder enige verrekening;
de spaarloonrekening bij de ABN AMRO Bank met rekeningnummer [nummer] wordt toebedeeld aan de man, met verrekening van de helft van het saldo per de peildatum met de vrouw;
van de 622 (huidige) aandelen van de Alex beleggingsrekening zal de helft op naam worden gesteld van de vrouw; zij zal daartoe een aandelenrekening openen en zij zal de papieren, welke de man aan haar zal doen toekomen teneinde de bestaande rekening – waarop zijn helft van de aandelen achter blijven – op alleen zijn naam te doen stellen, ondertekenen;
de effectenportefeuille bij Koerskompas, certificaatnummer [nummer], wordt toebedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van de waarde per de peildatum met de vrouw;
de effectenportefeuille bij SG met nummer [nummer] wordt toebedeeld aan de man, onder verrekening van de helft van de waarde per de peildatum met de vrouw.
De verdeling van de gemeenschap is als volgt vastgesteld:
aan de man wordt toegedeeld:
de polis levensverzekering bij AMEV, polisnummer [nummer];
de polis levensverzekering bij AMEV, polisnummer [nummer];
de beleggingsverzekering bij DBV, polisnummer [nummer];
de levensverzekering bij AEGON, polisnummer [nummer];
de spaarrekening bij de DSB Bank met rekening nummer [nummer];
de motorfiets, merk [naam], kenteken [nummer];
aan de vrouw wordt toegedeeld:
de internetspaarrekening bij de RABO Bank met rekening nummer [nummer];
de verkoopopbrengst van de auto, [merk], kenteken [nummer]
De man is ten titel van overbedeling veroordeeld aan de vrouw te betalen een bedrag van
€ 10.889,51.
Ten slotte is bepaald dat partijen de verdeling van de fiscale teruggaven IB over de jaren 2007 en 2008 – wat het laatste jaar betreft tot aan het tijdstip van uiteengaan – in onderling overleg zullen regelen en elkaar daartoe de nodige (inzage in) de betreffende bescheiden zullen verschaffen, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
1. In geschil is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
2. De man verzoekt de bestreden beschikking – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad –gedeeltelijk te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat het verzoek van de vrouw tot toekenning van een vergoeding ter zake van het gebruik en de bewoning van de voormalige echtelijke woning wordt afgewezen en bij de vaststelling van de wijze van verdeling rekening wordt gehouden met de door man aangegeven standpunten, dan wel een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht, kosten rechtens.
3. De vrouw bestrijdt zijn beroep en verzoekt het hof het verzoek van de man af te wijzen met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure en in incidenteel appel de bestreden beschikking te vernietigen en, naar het hof begrijpt: opnieuw beslissende, te beslissen op de door de vrouw onder 41 en 42 genoemde punten overeenkomstig de hiervoor door de vrouw ingenomen standpunten.
De vrouw verzoekt in voornoemde punten 41 en 42 (naar het hof begrijpt) te bepalen:
primair dat de man met ingang van de datum waarop hij het genot over de echtelijke woning heeft, aan de vrouw een gebruiksvergoeding betaalt van € 208,96 per maand, dan wel
subsidiair dat hij aan de vrouw een vergoeding betaalt met ingang van de datum waarop de woning had kunnen worden verkocht, dan wel met ingang van de datum ontbinding van het huwelijk.
Tevens verzoekt de vrouw – naar het hof begrijpt – dat het hof de waarde van haar aandeel in de woning vaststelt op € 111.471,- en dat dit bedrag na verkoop van de woning – en naar het hof begrijpt – de betaling van de koopsom aan de vrouw toekomt.
Voorts verzoekt de vrouw dat het hof het haar niet bekende saldo op een spaarrekening bij Alex, eindigend op [nummer], aldus zal verdelen dat per de peildatum de helft aan haar toekomt.
4. De man voert verweer en verzoekt de incidentele verzoeken van de vrouw af te wijzen, kosten rechtens.
Gebruiksvergoeding
5. De man stelt als eerste grond voor het hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte een gebruiksvergoeding heeft bepaald. De vrouw is pas in juni 2008 uit de echtelijke woning vertrokken. De man heeft diverse keren aangeboden de woning over te nemen maar de vrouw weigerde telkenmale. Ook het aanbod van de enige andere potentiële koper werd door de vrouw afgewezen. De makelaar verwacht thans een verkoopopbrengst van € 300.000,-. Een fictief rendement van 4 % is niet haalbaar. Uitgegaan dient te worden van de maximale spaarrente van 2,8 % en de vermogensbelasting van 1,2 %. Gelet op de hoogte van de lasten van de echtelijke woning, die de man betaalt maar die voor de helft voor rekening van de vrouw komen, is er naar zijn stellingen geen ruimte voor een gebruiksvergoeding. De woonlasten, die de man becijfert op € 604,69 per maand, zijn hoger dan het rendement dat de vrouw zou kunnen behalen. De man heeft ter zitting verklaard dat een zeker bedrag ter compensatie redelijk is, maar dat hij het niet eens is met de door de rechtbank vastgestelde hoogte daarvan.
6. Volgens de vrouw onderhoudt de man de voormalige echtelijke woning niet en stelt hij alles in het werk om de woning voor de laagst mogelijke prijs over te nemen. Ondertussen heeft de man een zeer lage woonlast van rond de € 400,- per maand, terwijl de vrouw een veel hogere huur heeft. De vrouw acht de door de rechtbank vastgestelde gebruiksvergoeding te laag. Indien de vrouw de beschikking zou hebben over haar aandeel van de overwaarde, bij een fictieve verkoopprijs van € 345.000,-, dan zou het rendement voor de vrouw 2,3 % (3,5% min 1,2 % belasting) van € 108.971,- zijn, te weten € 2.506,33 per jaar ofwel € 208,86 per maand met ingang van de datum waarop de man alleen het genot over de echtelijke woning heeft, subsidiair met ingang van de datum waarop de woning had kunnen worden verkocht dan wel met ingang van de datum van de ontbinding van het huwelijk.
7. Het hof acht het redelijk dat de man een vergoeding aan de vrouw betaalt voor het uitsluitend gebruik van de woning van partijen en het gebruik van de tot de inboedel daarvan behorende zaken, zulks ter compensatie voor het genot en gebruik van de woning dat de vrouw als rechthebbende mist. Partijen hebben ter zitting verklaard in te stemmen met een door het hof te hanteren berekeningswijze. Als ingangsdatum heeft te gelden de datum van ontbinding van het huwelijk, 24 augustus 2009.
8. Gelet op het vorenstaande zal het hof de gebruiksvergoeding als volgt bepalen. Een redelijke huur bedraagt 4 % van de waarde van de woning. Vast staat dat de woning thans te koop staat voor € 349.500,-. Uitgaande van een uiteindelijke verkoopprijs van € 300.000,- is de huur vast te stellen op € 12.000,- per jaar of € 1.000,- per maand. Rekening houdend met de door de rechtbank berekende kosten van de voormalige echtelijke woning van € 604,69 per maand, welke lasten door de man worden voldaan, resteert een bedrag van € 396,- per maand. Het hof acht het redelijk de door de man aan de vrouw te betalen gebruiksvergoeding op de helft van dit bedrag vast te stellen, te weten € 198,- per maand.
9. Het hof zal het verzoek van de vrouw om de waarde van haar aandeel in de echtelijke woning vast te stellen op een bedrag van € 111.471,- afwijzen. Partijen zijn het niet eens geworden over de prijs waarvoor de man de woning kan overnemen en de woning staat inmiddels te koop. Gelet op de onzekere situatie op de onroerend-goed-markt acht het hof het niet redelijk thans een waardebepaling te geven voor het aandeel van de vrouw in de woning, te meer daar de vrouw deze waarde niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd.
Polis levensverzekering bij AMEV polisnummer [nummer]
10. De man kan zich niet vinden in het standpunt van de rechtbank met betrekking tot de polis levensverzekering bij AMEV, polisnummer [nummer]. De premiebetalingen verricht door de man voor de peildatum dienen zijns inziens te worden verrekend. De man heeft 15 maanden lang – van mei 2008 tot augustus 2009 – € 88,65 betaald, zodat hij recht heeft op vergoeding van de helft hiervan door de vrouw.
11. De vrouw heeft de stelling van de man met betrekking tot de verrekening van premiebetalingen bestreden.
12. Het hof is van oordeel dat de grief van de man niet slaagt, omdat de door de man opgevoerde premiebetalingen vóór de tussen partijen vaststaande peildatum voor de omvang en waardering van de huwelijksgemeenschap van 24 augustus 2009 zijn verricht en deze betalingen derhalve ten laste van de huwelijksgemeenschap zijn gekomen.
Polis levensverzekering bij AMEV polisnummer [nummer]
13. De man is ook met betrekking tot de polis levensverzekering bij AMEV met polisnummer [nummer] van mening dat de rechtbank ten onrechte de waarde daarvan heeft verdeeld, zonder verrekening van de tot augustus 2009 door de man voldane premies, te weten € 457,- netto.
14. De vrouw heeft de stellingen van de man weersproken.
15. Het hof is van oordeel dat ook deze grief van de man niet slaagt, eveneens op de gronden als hiervoor breder omschreven in rechtsoverweging sub 12.
Verrekenposten
16. De man kan zich niet verenigen met hetgeen de rechtbank heeft opgenomen over de verrekenposten, in het bijzonder over de door haar opgenomen spaargelden. De man heeft recht op vergoeding door de vrouw van een bedrag van € 10.535,-.
17. De vrouw heeft de stellingen van de man bestreden.
18. Het hof is van oordeel dat ook hier geldt dat de man geen recht heeft op enige verrekening. De saldi van de rekeningen op de peildatum zijn verdeeld tussen partijen en onvoldoende gebleken is dat de man nadien nog recht heeft op enige verrekening. Niet gebleken is dat de vrouw gelden van de rekeningen heeft gebruikt anders dan voor de kosten van de huishouding.
Spaarrekening bij de DSB bank
19. De man kan zich niet vinden in de verdeling van het saldo van € 111,- van de spaarrekening bij de DSB bank met rekeningnummer [nummer]. De bank heeft dit bedrag namelijk al tussen partijen verdeeld, zodat dit niet meer meegenomen dient te worden in de verdeling.
20. Het hof beoordeelt deze grond als volgt. Aangezien de vrouw nalaat aan te geven wat het saldo op de peildatum op de DSB-rekening was en ook overigens de stellingen van de man in zoverre niet bestrijdt, moet de bestreden beschikking op dat onderdeel worden vernietigd. Hetgeen zij verder in dit verband nog aanvoert moet, als niet ter zake, buiten beschouwing worden gelaten.
De waarde van de personenauto merk [X]
21. De man kan zich niet verenigen met de verdeling van de waarde van de personenauto merk [X]. De vrouw heeft deze op 19 november 2008 ingeruild tegen een bedrag van € 3.860,-, zonder toestemming en medeweten van de man. De nieuwe auto is in de huwelijksgemeenschap gevallen. De auto is betaald met gelden van de internetspaarrekening.
22. Nu uit de verklaringen van partijen ter zitting blijkt dat de vrouw de [X] vóór de peildatum heeft ingeruild en daarvoor in de plaats een [merk Y] heeft gekocht, is het hof van oordeel dat laatstgenoemde auto in de huwelijksgemeenschap is gevallen en de waarde daarvan tussen partijen dient te worden verdeeld. De vrouw heeft verklaard de [Y] in januari 2009 te hebben gekocht voor een bedrag van € 8.300,-, verminderd met de inruilwaarde van de [X], te weten € 3.860,-. Het hof is van oordeel dat de restwaarde van de [Y] op de peildatum in goede justitie gesteld kan worden op € 6.500,-, zodat de vrouw de helft van dit bedrag aan de man dient te voldoen. Het bedrag van € 3.860,- betreffende de [X] zal niet afzonderlijk in de verdeling worden betrokken.
Overige verrekenposten
23. Met betrekking tot de stelling van de man inzake het reisgeld, salaris van de vrouw en overige verrekenposten is het hof van oordeel dat deze grond van de man niet slaagt, nu dit posten betreffen van vóór de tussen partijen overeengekomen peildatum en niet aannemelijk is geworden dat er thans nog enige verrekening te dien aanzien dient te geschieden.
Alex-spaarrekening
24. De vrouw heeft bij haar incidentele appel het hof verzocht het saldo op de spaarrekening bij Alex eindigend op [nummer] te verdelen, in die zin dat wordt bepaald dat de helft daarvan op de peildatum aan haar toekomt.
25. De man stelt dat dit verzoek van de vrouw dient te worden afgewezen, omdat dit het deel van de man betreft van de tussen partijen bij helfte verdeelde saldo van de DSB-rekening.
26. Naar het oordeel van het hof is uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting onvoldoende gebleken dat er nog enig saldo op voormelde Alex spaarrekening stond op de peildatum, zodat dit tegoed niet bij de verdeling kan worden betrokken.
Conclusie ten aanzien van de verdeling
27. Gelet op het vorenstaande dient het bedrag dat de man ten titel van overbedeling volgens de bestreden beschikking aan de vrouw dient te betalen, te weten € 10.889,51, te worden verminderd met € 55,- in verband met het sub 20 overwogene inzake de spaarrekening bij de DSB bank met rekeningnummer [nummer] en met € 1.320,- conform het sub 21 en 22 overwogene inzake de personenauto, zodat dit bedrag op € 9.514,51 dient te worden vastgesteld.
Proceskosten
28. Het hof ziet onvoldoende aanleiding om de man in de kosten van deze procedure te veroordelen zoals door de vrouw verzocht.
BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover het de vastgestelde gebruiksvergoeding, het bedrag dat de man aan de vrouw ter zake van overbedeling dient te voldoen, alsmede de verdeling van het tegoed op de DSB-rekening betreft en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt de door de man met ingang van 24 augustus 2009 aan de vrouw te betalen vergoeding ter zake van het gebruik en de bewoning van de voormalige echtelijke woning op een bedrag van € 198,- per maand, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
veroordeelt de man ten titel van overbedeling aan de vrouw te betalen een bedrag van € 9.514,51;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan 's hofs oordeel onderworpen voor het overige;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Stille, Van Dijk en Van de Poll, bijgestaan door
mr. Van Waning als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2012.