ECLI:NL:GHSGR:2012:BV9994

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.095.682-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens niet-betaling griffierecht in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, een B.V. gevestigd te een onbekende gemeente, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, van 19 november 2010. De appellante werd vertegenwoordigd door advocaat mr. T.P. Schut, terwijl de Gemeente Dordrecht, als geïntimeerde, werd bijgestaan door advocaat mr. J. Verbeeke.

Het hof constateerde dat appellante niet had voldaan aan de verplichting om het griffierecht te betalen binnen de gestelde termijn van vier weken na de eerste roldag, die op 18 oktober 2011 was. De appellante had de betaling van het griffierecht niet binnen de vereiste termijn van 15 november 2011 verricht. Hierdoor kon het hof niet verder met de behandeling van de zaak.

Gelet op artikel 127a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, oordeelde het hof dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. Het hof besloot daarom om de geïntimeerde te ontslaan van deze instantie en de appellante te veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep, die werden vastgesteld op € 1.769,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat.

Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de beslissing is genomen op basis van het griffiedossier, aangezien de appellante in gebreke was gebleven met de betaling van het griffierecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.095.682/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 1016619 CV EXPL 09-34706
arrest van 17 januari 2012
inzake
[…] B.V.,
gevestigd te […], gemeente […],
appellante,
advocaat: mr. T.P. Schut te Amsterdam,
tegen
Gemeente Dordrecht,
gevestigd te Dordrecht,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J. Verbeeke te Rotterdam.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank Rotterdam sector kanton, locatie Rotterdam van 19 november 2010.
Appellante heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellante heeft de zaak aangebracht. Voor appellante heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 18 oktober 2011 aangehouden tot de rol van 15 november 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen.
Appellante heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 22 november 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 18 oktober 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellante ervoor zorgen dat binnen vier weken na 18 oktober 2011, dus uiterlijk 15 november 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Appellante heeft niet betaald.
Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127a lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellante niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde
overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellante worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellante in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 1.769,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.M. Davids, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2012.