ECLI:NL:GHSGR:2012:BX0212

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.091.468/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlof tot tenuitvoerlegging beschikking kinderalimentatie door middel van lijfsdwang

In deze zaak heeft de man, wonende te Barendrecht, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin verlof werd verleend om een beschikking van 9 maart 2010 ten uitvoer te leggen door middel van lijfsdwang. De man vorderde onder andere de vernietiging van het vonnis en veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding. De voorzieningenrechter had bepaald dat de man in gijzeling kon worden genomen totdat de vordering uit hoofde van niet betaalde kinderalimentatie van € 8.155,09 zou zijn voldaan. De man voerde aan dat hij betalingsonmacht had en dat hij een aanzienlijke schuld had bij verschillende instanties, maar dat hij de vordering ter zake kinderalimentatie inmiddels had voldaan.

Het hof heeft de grieven van de man gezamenlijk besproken en geconcludeerd dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële situatie. De man had geen aangiftes inkomstenbelasting of jaarrekeningen overgelegd, waardoor het hof niet in staat was om zijn draagkracht vast te stellen. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter op goede gronden tot zijn beslissing was gekomen en dat de grieven van de man geen doel troffen.

De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en wees de overige vorderingen van de man af. Deze uitspraak werd gedaan op 5 juni 2012 door het Gerechtshof 's-Gravenhage.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.091.468/01
Rolnummer Rechtbank : 391864 KG ZA 11-412
arrest van 5 juni 2012
inzake
de man,
wonende te Barendrecht,
appellant,
advocaat : mr. A.W.M. Roozenboom, te Schiedam,
tegen
de vrouw,
wonende te Voorburg,
geïntimeerde,
advocaat: mr. S. de Kluiver te `s-Gravenhage .
1. Het verdere verloop van het geding
Het hof heeft op 18 oktober 2011 arrest in incident gewezen.
De man heeft in de hoofdzaak op 6 december 2011 voor memorie van grieven gediend.
De vrouw heeft op 31 januari 2012 bij memorie van antwoord de grieven bestreden.
De vrouw heeft haar procesdossier overgelegd en aan het hof arrest gevraagd.
2. Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
1. De man heeft gevorderd bij arrest, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
• Te vernietigen het vonnis van de rechtbank `s-Gravenhage, sector civiel recht – voorzieningen rechter - d.d. 24 juni 2011;
• Met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding, alsmede met de bepaling dat over de proceskostenveroordelingen wettelijke rente verschuldigd zal zijn, met ingang van veertien dagen na de datum van het te dezen wijzen arrest.
2. In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen:
” verleent de vrouw verlof om de beschikking van deze rechtbank van 9 maart 2010 ten uitvoer te doen leggen door middel van lijfsdwang en de man in gijzeling te doen nemen totdat de vordering uit hoofde van niet betaalde kinderalimentatie ad
€ 8.155,09 zal zijn voldaan, met dien verstande dat die gijzeling zal mogen plaatshebben een dag na de betekening van dit vonnis en ten hoogste dertig dagen zal duren”
Bespreking van de grieven
3. Gezien de aard van het geschil en de onderlinge samenhang van de grieven bespreekt het hof de grieven gezamenlijk.
4. De man is het niet eens met het oordeel van de voorzieningenrechter dat hij verlof heeft verleend om de beschikking van 9 maart 2010 ten uitvoer te leggen door middel van lijfsdwang en de man in gijzeling te doen nemen totdat de vordering uit hoofde van niet betaalde kinderalimentatie zal zijn voldaan.
5. De man heeft onder meer aangevoerd dat:
• hij betalingsonmacht had/heeft en niet betalingsonwil had/heeft;
• hij een rekening-courantschuld heeft van € 52.147,- bij [....BV];
• hij een salaris van [....BV] ontvangt van € 824,85 bruto per maand;
• hij op 25 oktober 2011 voor een bedrag van € 174.596,- hoofdelijk aansprakelijk is gesteld;
• hij een achterstand heeft in de betaling van zijn hypotheekrente;
• hij een schuld heeft aan credit maatschappij De IJssel van € 54.347,45;
• hij de vordering ter zake kinderalimentatie inmiddels heeft voldaan.
6. In punt 15 van de memorie van antwoord is door de vrouw gesteld dat zij inmiddels door beslaglegging een bedrag heeft geïncasseerd van € 11.387,-. Voor het overige heeft zij de grieven van de man gemotiveerd weersproken.
7. Het hof overweegt als volgt. Door de betaling van een bedrag van ruim € 11.000,- - door middel van beslag en executie - is er op basis van het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter geen grondslag meer om de man te gijzelen.
8. Het hof is van oordeel dat de man in zijn grieven – zoals toegelicht - een fragmentarisch beeld heeft gegeven van zijn financiële positie, in het bijzonder van zijn inkomsten. Dat er veel schulden aan de zijde van de man zijn, geeft geen antwoord op de vraag of die schulden al dan niet kunnen worden betaald. De man heeft geen aangiftes inkomstenbelasting in het geding gebracht en of jaarrekeningen van de vennootschappen of anderszins gegevens over zijn inkomsten. Op basis van verificatoire gegevens had het hof dan de inkomsten kunnen vaststellen en met inachtneming van de in aanmerking te nemen schulden zijn draagkracht kunnen vaststellen. Nu hij dit niet heeft gedaan, komt dit voor zijn rekening en risico. Gezien de gebrekkige financiële informatie die de man heeft verstrekt, is het hof van oordeel dat de voorzieningenrechter op goede gronden tot zijn beslissing is gekomen. De grieven van de man treffen geen doel.
Proceskosten
9. Wel acht het hof het onder de gegeven omstandigheden redelijk en billijk om de proceskosten in hoger beroep te compenseren en wel in die zin dat ieder der partijen zijn eigen kosten draagt.
Bekrachtiging
10. Het bovenstaande brengt mee dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
3. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van 24 juni 2011 van de voorzieningenrechter van de rechtbank `s-Gravenhage tussen de partijen gewezen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat ieder der partijen zijn eigen kosten dragen;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Labohm, Van Dijk en Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2012 in aanwezigheid van de griffier.