ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0615

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.007.111/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een vonnis inzake de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap met betrekking tot de waardering van aandelen in een BV

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 juni 2012 een arrest gewezen in hoger beroep, waarbij het een eerder vonnis van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd. De zaak betreft de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap en de waardering van aandelen in een besloten vennootschap (BV). De man, appellant, heeft in hoger beroep de waardering van de aandelen betwist, die eerder door deskundige drs. T.C.C. Boringa RA was vastgesteld. Het hof heeft in een tussenarrest van 14 juni 2011 al overwogen dat de uitgangspunten van de deskundige passen binnen de rechtspraak inzake prijsbepaling van ondernemingsvermogen. De man heeft echter afgezien van een nader deskundigenonderzoek, waardoor het hof het deskundigenrapport van Boringa heeft gevolgd. Het hof heeft vastgesteld dat de schuld van de man aan zijn vader van € 9.075,60 niet in de verdeling moet worden betrokken, wat leidt tot een verhoging van de onderbedelingsvordering van de vrouw op de man tot € 113.273,22. De kosten van de deskundige zijn vastgesteld op € 1.785,- inclusief btw, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof heeft het bestreden vonnis voor het overige bekrachtigd en de overige vorderingen afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 105.007.111/01
Rolnummer Rechtbank : 15034 / HA ZA 01-1343
arrest van 5 juni 2012
inzake
de man,
wonende te [woonplaats],
appellant, tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. J.A.M. van de Sande, kantoorhoudend te Rotterdam,
tegen
de vrouw,
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde, tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. D. Vermaat, kantoorhoudend te Barendrecht.
1. Het verdere verloop van het geding
Het hof heeft op 14 juni 2011 een tussenarrest gewezen.
Op 6 september 2011 heeft er een comparitie van partijen plaatsgevonden.
De man heeft aan het hof bericht dat hij wenst af te zien van een deskundigenonderzoek met betrekking tot de waardering van de aandelen in [de BV].
Beide partijen hebben om een eindarrest gevraagd.
Op verzoek van het hof heeft de man zijn procesdossier aan het hof overgelegd. Op basis van dit procesdossier heeft het hof het eindarrest gewezen.
2. De verdere beoordeling van het hoger beroep
Deskundigenonderzoek
1. De rechtbank heeft in eerst aanleg tot deskundige benoemd drs. T.C.C. Boringa RA. Deze deskundige heeft de waarde van de aandelen [de BV] vastgesteld. De deskundige heeft zijn bevindingen vastgelegd in een deskundigenbericht van 3 mei 2005.
2. De man heeft in appel de waarde van de hiervoor vermelde aandelen aan de orde gesteld. De man is het niet eens met de waardering van deze aandelen.
3. In het tussenarrest van dit hof van 14 juni 2011 heeft het hof in rechtsoverweging 9 overwogen dat de door de deskundige gekozen uitgangspunten met betrekking tot de waardering van de aandelen passen binnen de in de rechtspraak ontwikkelde uitgangspunten voor de "prijsbepaling" van ondernemingsvermogen in het kader van de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap.
4. In rechtsoverweging 17 van het hiervoor vermelde tussenarrest heeft het hof overwogen, dat gezien de gemotiveerde bezwaren die de man heeft aangevoerd tegen de uitgangspunten van door de deskundige gehanteerde waarderingsmethodiek, het hof het wenselijk acht dat een deskundige een nader onderzoek gaat verrichten naar de waarde van de onderneming en de daarmee corresponderende waarde van de aandelen in [de BV].
5. In het tussenarrest van 14 juni 2011 is tot deskundige benoemd drs. M.J.R. Broekema RV.
6. Op 6 september 2011 heeft er in aanwezigheid van de deskundige, partijen en hun advocaten een comparitie van partijen plaatsgevonden.
7. Het hof heeft tijdens de zitting de navolgende onderzoeksvraag voor de deskundige geformuleerd:
" Het deskundigenrapport van Boringa zal worden geëvalueerd met de zelfde uitgangspunten, zoals opgesteld door Boringa, met dien verstande dat de uitgangspunten ten aanzien van de vrije geldstromen worden getoetst aan de gerealiseerde cijfers. Onder gerealiseerde cijfers verstaat het hof de cijfers conform de jaarrekeningen, mits de jaarrekening is opgesteld naar de beginselen van een goed koopmansgebruik. Op basis van de gerealiseerde cijfers 2003 dient de geldstroom voor 2004, e.v., zijnde de uitgangspunten voor de restperiode te worden vastgesteld. Op basis van het deskundigenrapport van Boringa, alsmede de evaluatie van deskundige, stelt de deskundige de waarde van de aandelen in [de BV] vast. "
8. Gezien het feit dat de man heeft afgezien van het nadere onderzoek met betrekking tot de waardering van de aandelen [de BV] zal het hof evenals de rechtbank uitgaan van het deskundigenbericht van drs. T.C.E. Boringa RA, hetgeen tot gevolg heeft dat de grief van de man met betrekking tot de waardering van de hiervoor vermelde aandelen geen doel treft. Zoals het hof reeds in het tussenarrest van 14 juni 2011 heeft overwogen, is het deskundigenbericht van drs. T.C.E. Boringa RA goed onderbouwd en passen de door de deskundige geformuleerde uitgangspunten met betrekking tot de waardering van de aandelen binnen de door de rechtspraak geformuleerde uitgangspunten inzake de waardering van aandelen.
Kosten deskundigen
9. Gezien de wijze van procederen van de man acht het hof het redelijk en billijk dat de man de kosten van de deskundige zal voldoen. Het hof begroot de schadeloosstelling van de deskundige in redelijkheid op € 1.785,- inclusief btw. Het betreft de voorbereidingskosten, reiskosten en de duur van de zitting.
Geldlening € 9.075,60
10. In het tussenarrest van dit hof is de man in de gelegenheid gesteld om het bewijs te leveren van het feit dat hij het bedrag van fl. 27.000,- van zijn vader in 1992 heeft geleend. De man heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. De grief van de vrouw treft doel, hetgeen betekent dat in het kader van de verdeling van de voormalige huwelijksgoederengemeenschap niet moet worden betrokken de schuld van de man aan de vader van € 9.075,60.
Gedeeltelijke vernietiging van het vonnis van 11 juli 2007
11. Het bestreden vonnis van 11 juli 2007 moet gedeeltelijk worden vernietigd en wel in die zin dat niet in de verdeling moet worden betrokken een schuld van de man aan de vader van € 9.075,60, hetgeen impliceert dat de onderbedelingsvordering van de vrouw op de man moet worden verhoogd met een bedrag van € 4.537,80. De onderbedelingsvordering van de vrouw op de man bedraagt derhalve € 113.273,22.
Proceskosten
Gezien het feit dat er sprake is van ex-echtgenoten acht het hof het redelijk en billijk om de proceskosten in hoger beroep tussen partijen te compenseren en wel in die zin dat ieder der parttijen zijn eigen proceskosten betaald.
3. Beslissing
Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis van 11 juli 2007, voor zover de rechtbank daarbij in de verdeling heeft betrokken een schuld van de man aan zijn vader van € 9.075,60 en de onderbedelingsvordering van de vrouw op de man heeft vastgesteld op een bedrag van
€ 108.735,42 en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
Veroordeelt de man tot betaling aan de vrouw ten titel van overdeling van een bedrag van
€ 113.273,22;
bepaalt dat de man de kosten van de deskundige dient te voldoen zijnde een bedrag van
€ 1.785,- inclusief BTW;
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Labohm, Van Dijk en Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2012 in aanwezigheid van de griffier.