GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 31 oktober 2012
Zaaknummer : 200.088.478/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 08-1763
[man],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. B. Fresco te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M. van Gemert te Utrecht.
VERDER PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Het hof verwijst voor het procesverloop in hoger beroep naar zijn tussenbeschikkingen van 18 januari 2012 en 5 september 2012, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
Bij de tussenbeschikking van 18 januari 2012 is de bestreden beschikking vernietigd en is, opnieuw beschikkende,
- het beroep van de man ter zake van zijn grond inzake de terugbetaling van de door de vrouw ontvangen partneralimentatie over de periode voorafgaand aan 10 maart 2011 verworpen;
- met ingang van 10 maart 2011 tot 1 juli 2012 de uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw ten laste van de man bepaald op € 3.439,- per maand en met ingang van 1 juli 2012 op € 4.731,- per maand, voor wat de nog te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man veroordeeld om aan de vrouw ter zake van overbedeling te betalen een bedrag van € 16.440,-;
- bepaald dat bij de waardering van de in die tussenbeschikking onder rechtsoverweging 30 genoemde polissen rekening dient te worden gehouden met een fiscale latentie van 30 %;
- de man veroordeeld om aan de vrouw ter zake van de overbedeling uit hoofde van de recreatiewoning te betalen een bedrag van € 35.524,- te voldoen binnen drie maanden na 18 januari 2012.
Ter zake van de geschilpunten omtrent de goodwill van de specialistenmaatschap is benoemd tot deskundige de heer drs M. Ey MBV, Bosscheweg 32, 5261 AA Vught. Aan de deskundige is verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
- Wat is op de peildatum 13 maart 2009 de contante waarde van het aandeel van de man in de goodwill van de specialistenmaatschap?
- Met welke fiscale latentie dient rekening te worden gehouden bij het waarderen van de goodwill?
Het hof heeft ter zake van het deskundigenonderzoek bepaald dat:
- de deskundige zijn deskundigenbericht met redenen omkleed binnen drie maanden na 18 januari 2012 toezendt aan de griffier van dit hof, onder vermelding van zaaknummer 200.088.478/01;
- uit het deskundigenbericht moet blijken dat partijen bij het onderzoek in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen;
- de man een voorschot van € 12.000,-, inclusief BTW ter griffie van het hof zal deponeren.
Iedere verdere beslissing ter zake van de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap is aangehouden.
De deskundige heeft verzocht om uitstel voor het indienen van het deskundigenbericht. Dit uitstel is door het hof verleend, waarna de zaak is aangehouden tot 14 juli 2012 pro forma.
Bij het hof is nadien op 12 juli 2012 het deskundigenbericht ingekomen.
Partijen zijn op 16 juli 2012 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het deskundigenbericht.
Van de zijde van de man is door het hof op 7 augustus 2012 een brief van diezelfde datum ontvangen. In deze brief is door de man de conclusie van het deskundigenbericht onderschreven.
Van de zijde van de vrouw heeft het hof geen inhoudelijke reactie op het deskundigenbericht ontvangen.
VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is thans nog in het kader van de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap: de goodwill van de specialistenmaatschap.
2. De ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen omvat de aanspraak van de man op de goodwill in de specialistenmaatschap en dient tussen partijen te worden verdeeld. In de tussenbeschikking van 18 januari 2012 heeft het hof geoordeeld dat ter zake van de waardering van de goodwill uit dient te worden gegaan van de contante waarde van de goodwill per peildatum 13 maart 2009. Door de deskundige is vastgesteld dat de contante waarde van het aandeel van de man in de goodwill van de specialistenmaatschap op de peildatum € 238.360,- bedraagt.
3. De man zal bij de uitkering van de goodwill hierover belasting verschuldigd zijn. In het kader van de verdeling dient derhalve tevens rekening te worden gehouden met de latente belastingclaim. In de tussenbeschikking van 18 januari 2012 heeft het hof geoordeeld dat de fiscale latentie dient te worden berekend over de contante waarde van de goodwill per de peildatum. Uit de conclusie van het onderzoek door de deskundige volgt dat bij het waarderen van de goodwill rekening dient te worden gehouden met een fiscale latentie van € 109.243,-.
4. Het vorenstaande leidt ertoe dat de goodwill voor een bedrag van per saldo € 129.117,- in de verdeling dient te worden betrokken. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
Kosten deskundige
5. Ter zake van de kosten van de deskundige overweegt het hof als volgt. Bij tussenbeschikking van 5 september 2012 zijn de kosten van de deskundige vastgesteld op een bedrag van € 11.602,50 en is de griffier gelast dit bedrag aan de deskundige te betalen uit het onder deze berustende voorschot ad € 12.000,-.
6. De man stelt zich op het standpunt dat de kosten van het deskundigenbericht voor rekening van de vrouw dienen te komen nu de deskundige vrijwel volledig de stellingen van de man heeft gevolgd. De vrouw is van oordeel dat deze kosten voor beider rekening dienen te komen, ieder voor de helft.
7. Het hof is van oordeel dat de aard van de procedure, geschillen over de omvang en de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van ex-echtelieden en in het bijzonder de niet eenvoudige aard van het onderhavige verdelingsgeschil,waarvoor een deskundigenbericht was aangewezen met zich brengen dat de kosten van de deskundige door partijen, ieder voor de helft dienen te worden gedragen. De man heeft een voorschot van € 12.000,- als voorschot voor de kosten van de deskundige aan de griffier voldaan. Het hof zal bepalen dat de vrouw een bedrag van € 5.801,25 aan de man dient te voldoen voor deze kosten. Het door de man bij wijze van voorschot teveel betaalde, zijnde een bedrag van € 397,50, dient door de griffier aan de man te worden betaald.
Proceskosten
8. Het hof zal de proceskosten tussen partijen compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
9. Mitsdien zal het hof beslissen als volgt.
BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
bepaalt dat het aandeel van de man in de goodwill van de specialistenmaatschap voor een bedrag van € 129.117,- in de verdeling wordt betrokken;
bepaalt dat de man ter zake van voornoemde bedrag een bedrag van € 64.558,50 aan de vrouw dient te voldoen;
bepaalt dat partijen de kosten van de deskundige tezamen zullen dragen, ieder voor de helft en bepaalt dat de vrouw aan de man vanwege door hem voorgeschoten kosten van de deskundige een bedrag van € 5.801,25 zal voldoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
gelast de griffier om aan de man een bedrag van € 397,50 te voldoen;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Stollenwerck en Burgerhart, bijgestaan door mr. Braat als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2012.