ECLI:NL:GHSHE:1996:AB0727
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J. van Amersfoort
- A.J. van Soest
- P.J. Wattel
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en aftrekbaarheid van kosten van rechtsbijstand in verband met strafrechtelijke vervolging
In deze zaak gaat het om een belastingaanslag die is berekend op een belastbaar inkomen van ¦ 251.421,--. Na tijdig bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep is gegaan. De zaak is behandeld in raadkamer op 12 februari 1996, waarbij zowel belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren. Tijdens de zitting zijn pleitnota's overgelegd en is een bijlage door belanghebbende ingediend zonder bezwaar van de wederpartij. Het Hof heeft op 26 februari 1996 mondeling uitspraak gedaan, waarna de Inspecteur verzocht heeft om een schriftelijke uitspraak.
Belanghebbende is in een strafrechtelijke procedure vervolgd voor valsheid in geschrift en heeft kosten van rechtsbijstand gemaakt ter verdediging. De vraag die in deze procedure centraal staat, is of deze kosten aftrekbaar zijn als bedrijfslast. Het Hof oordeelt dat de kosten voldoende verband houden met de ondernemingssfeer, aangezien ze zijn gemaakt in verband met de vervolging voor verboden handel, waarvan de opbrengsten tot de winst van belanghebbende zijn gerekend. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Inspecteur en vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen van ¦ 234.496,--, met een veroordeling tot vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende.
De uitspraak is gedaan door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 1996. De proceskosten worden niet vergoed, omdat belanghebbende niet om een proceskostenvergoeding heeft verzocht, ondanks dat hij hierover was geïnformeerd.