ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8460
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. Meijer
- G.J. van Muijen
- M.E. van Hilten
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid bezwaar omzetbelasting over kansspelautomaten
In deze zaak gaat het om een beroep van de heer J. tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst, die hem niet-ontvankelijk verklaarde in zijn bezwaar tegen de betaling van omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1994 tot en met 31 maart 1994. De heer J. had op 4 mei 1994 een bedrag van fl. 1.524,= aan omzetbelasting voldaan. Na bezwaar gemaakt te hebben op 24 juli 1994, kwam de Inspecteur op 9 oktober 1996 gedeeltelijk tegemoet aan het bezwaar, maar verklaarde de heer J. niet-ontvankelijk voor de overige tijdvakken. Hiertegen ging de heer J. in beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Tijdens de procedure werd er een recht geheven van fl. 75,= voor het beroep. De heer J. en de Inspecteur kwamen op 18 maart 1997 overeen dat de uitspraak van 9 oktober 1996 als gedaan op het bezwaarschrift tegen het bedrag van fl. 1.524,= zou worden beschouwd. De Inspecteur bestreed het beroep bij vertoogschrift. De tweede meervoudige Belastingkamer droeg een raadsheer-commissaris op om partijen te roepen voor het verstrekken van inlichtingen, wat op 4 december 1998 plaatsvond.
De heer J. stelde dat hij recht had op een teruggaaf van fl. 560,= en dat de Inspecteur hem ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De Inspecteur stelde dat het bedrag van fl. 560,= niet in geschil was, maar dat er geen aanspraak werd gemaakt op vergoeding van proceskosten. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat er geen termen waren om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van proceskosten.