ECLI:NL:GHSHE:2002:AF2291
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Wraking
- P.R. Feith
- J.C. Kranenburg
- W.H.B. den Hartog Jager
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak en ontvankelijkheid van het verzoek
Op 19 september 2002 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, geboren op 24 mei 1944 te Eindhoven. Het verzoek tot wraking was ingediend op 20 augustus 2002 en betrof de rechters die op 15 mei 2002 een aantal klaagschriften ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering hadden behandeld. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, omdat de verzoeker geen verdachte was in de zaak waarin hij de rechters wilde wraken. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2002 werd de verzoeker gevraagd naar de ontvankelijkheid van zijn verzoek, waarbij hij aangaf dat zijn wrakingsverzoek zich beperkte tot de raadsheren die op 15 mei 2002 zitting hadden gehad.
Het hof overwoog dat op grond van artikel 512 Sv. een rechter gewraakt kan worden op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie. De klager in een artikel 12 Sv.-procedure wordt echter niet genoemd, wat leidde tot de vraag of het wrakingsverzoek ontvankelijk was. Het hof concludeerde dat de onpartijdigheid van een rechter een fundamenteel rechtsbeginsel is en dat een verzoek tot wraking in beginsel moet worden gehoord. Het hof oordeelde dat het wrakingsverzoek ontvankelijk was, maar dat het verzoek niet meer behandeld kon worden omdat de beslissing op het klaagschrift al was gegeven voordat het wrakingsverzoek werd ingediend.
Uiteindelijk verklaarde het hof het verzoek tot wraking van de rechters niet-ontvankelijk, omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer van het gerechtshof, bestaande uit de voorzitter jhr. mr. P.R. Feith en de raadsheren mrs. J.C. Kranenburg en W.H.B. den Hartog Jager, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Waals.