ECLI:NL:GHSHE:2002:AF2955
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Griensven
- A. van Teeffelen
- C. van Soest-van Dijkhuizen
- Rechtspraak.nl
Beslissing over de besnijdenis van een minderjarig kind in het kader van ouderlijk gezag en culturele tradities
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 17 mei 2002, waarin werd toegestaan dat het minderjarige kind van partijen, dat in de moslimovertuiging wordt opgevoed, besneden mag worden. De man, appellant, verzet zich tegen deze beslissing en stelt dat het kind op latere leeftijd zelf moet kunnen beslissen over de besnijdenis, aangezien deze ingreep onherstelbaar is. De vrouw, geïntimeerde, verdedigt de beslissing van de rechtbank en stelt dat het gebruikelijk is in de Islam om jongens rond hun vijfde jaar te besnijden. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2002 zijn beide partijen en hun advocaten gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.
Het hof overweegt dat de man, hoewel moslim, ook de Nederlandse nationaliteit heeft en dat het kind in Nederland is geboren en opgroeit. De vrouw is Marokkaanse en heeft de moslimovertuiging. Het hof stelt vast dat de besnijdenis van jongens van vijf jaar gebruikelijk is in de Islam, maar dat het geloof deze ingreep niet verplicht. Het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat het kind in een sociaal isolement zal raken als de besnijdenis niet plaatsvindt. Het kind is ingebed in de Nederlandse cultuur en gaat naar een openbare school. De mening van de familie van de vrouw in Marokko is niet doorslaggevend. Het hof concludeert dat de besnijdenis een onherstelbare ingreep is zonder medische noodzaak en dat de rechter bij beslissingen over ouderlijk gezag terughoudend moet zijn. Daarom vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw af.