2. [werkgeefster] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 1999 tot en met 31 juli 1999 te Boxtel, in ieder geval in Nederland, als werkgever de arbeid (telkens) niet zodanig heeft georganiseerd dat een of meer van de hierna te noemen werknemer(s) een rusttijd had(den) overeenkomstig artikel 8 van de Verordening (EEG) nr. 3820/85, immers had(den) een of meer van de hierna te noemen werknemer(s) die als bestuurder buitenlands vervoer verrichtte(n) met een voertuig waarop voornoemde Verordening van toepassing was, geen dagelijkse rusttijd als bedoeld in artikel 8 lid 2 van voornoemde Verordening genoten, immers
- had werknemer [werknemer 16] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 17.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 16] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 17 juli 1999 te 23.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 10 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 38] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 39] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 39] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 10.25 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 39] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 09.35 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 10 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 40] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 13 juli 1999 te 17.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 40] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 40] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 40] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 21.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 10.25 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 09.35 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 10 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 19.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 6 juli 1999 te 18.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 9 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 10 juli 1999 te 18.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 11.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 17 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 20 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 07.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 17.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 08.50 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 19.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 07.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 41] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 31 juli 1999 te 18.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 18] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 42] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 5 juli 1999 te 09.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 42] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 10.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 42] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 13 juli 1999 te 17.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 42] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 09.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 19] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 43] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 11.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 44] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 2 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 18.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur en 25 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 5 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 14.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 45] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 31 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 46] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 5 juli 1999 te 09.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 46] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 10.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 46] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 13 juli 1999 te 17.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 46] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 09.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 12] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 11.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 12] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 17.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 12] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 07.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 12] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 13.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 12] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 11] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 11] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 13 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 11] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 40 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 11] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 12.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 11] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 12.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 24] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 19.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 6 juli 1999 te 18.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 9 juli 1999 te 11.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 10 juli 1999 te 18.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 25 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 11.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 17 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 20 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 17.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 08.50 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 19.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 07.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 9] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 31 juli 1999 te 18.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 47] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 2 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 47] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 18.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur en 25 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 47] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 5 juli 1999 te 08.40 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 48] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 19.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 48] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 49] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 9 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 49] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 20 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 49] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 09.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 5 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 16.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 17.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 50] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 51] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 28] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 2 juli 1999 te 07.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 20 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 52] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 11.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 52] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 09.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 52] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 40 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 30] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 4 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 10 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 14] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 17.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 14] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 09.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 14] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 17 juli 1999 te 17.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 31] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 19.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 31] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 10 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 31] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 31] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 11.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 31] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 31 juli 1999 te 19.10 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 50 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 53] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 9 juli 1999 te 10.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 53] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 10 juli 1999 te 23.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 54] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 9 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 54] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 11.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 55] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 09.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 55] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 56] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 09.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 56] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 56] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 09.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 57] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 11.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 57] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 17.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 57] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 07.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 57] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 13.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 57] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 58] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 4 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 10 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 15] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 11.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 10] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 10] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 13 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 7 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 10] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 40 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 10] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 12.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 10] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 12.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode vanuur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 59] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 09.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 50 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 59] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 12 juli 1999 te 10.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 20 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 59] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 09.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 59] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 09.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 59] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 09.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 59] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 40 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 60] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 09.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 60] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 17 juli 1999 te 17.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 61] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 61] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 31 juli 1999 te 19.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 3 juli 1999 te 19.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 10 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 08.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 14.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 11.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 36] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 31 juli 1999 te 19.10 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 55 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 62] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 5 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 19 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 20 juli 1999 te 18.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 6 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 23 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 24 juli 1999 te 16.15 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 3 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 26 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 27 juli 1999 te 17.00 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 63] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 30 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 4 uur en 30 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 64] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 5 juli 1999 te 08.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 45 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 64] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 9 juli 1999 te 10.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 1 uur en 35 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 64] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 10 juli 1999 te 23.05 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 5 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 64] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 16 juli 1999 te 09.45 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 2 uur en 15 minuten, in elk geval minder dan 8 uur en/of
- had werknemer [werknemer 64] in een periode van 30 uur waarin het voertuig werd bemand door ten minste twee bestuurders, aanvangende op 17 juli 1999 te 23.30 uur of daaromtrent, zijnde het moment dat die werknemer -na een periode van dagelijkse/wekelijkse rust- de tachograaf in werking stelde, een langst achtereenvolgende rusttijd van 5 uur en 10 minuten, in elk geval minder dan 8 uur,
hebbende hij, verdachte, tot dit/deze feit(en) opdracht gegeven, althans feitelijk leiding gegeven aan voormelde verboden gedraging(en);
(artikel 2.5:1 lid 4 Arbeidstijdenbesluit vervoer)