ECLI:NL:GHSHE:2003:AO2336
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J.M. Bongaarts
- J. Swinkels
- F. Sonneveldt
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de werknemersvrijstelling in het recht van successie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 december 2003 uitspraak gedaan in een geschil over de toepassing van de werknemersvrijstelling uit de Successiewet 1956. De belanghebbende, mevrouw X, erfgename van wijlen mevrouw A, had in haar aangifte voor het recht van successie een beroep gedaan op deze vrijstelling. De Inspecteur had deze vrijstelling echter niet toegepast bij het vaststellen van de aanslag, wat leidde tot bezwaar van de belanghebbende.
Tijdens de zitting op 26 november 2003 werd duidelijk dat de belanghebbende gedurende 11 jaar huishoudelijke hulp had verleend aan erflaatster A, waarbij zij een minimale vergoeding ontving. Het Hof oordeelde dat er sprake was van een gezagsverhouding tussen de belanghebbende en erflaatster, en dat de beloning die de belanghebbende ontving, samen met de toezegging van erflaatster om het later 'goed te maken', voldoende was om aan de voorwaarden voor een dienstbetrekking te voldoen.
Het Hof concludeerde dat de werknemersvrijstelling van toepassing was, omdat aan alle constitutieve eisen van een dienstbetrekking was voldaan, ondanks dat de arbeid vrijwillig werd verricht. Het Hof oordeelde verder dat de vergoeding die de belanghebbende ontving, gezien de lange relatie en de belofte van erflaatster, kon worden beschouwd als een voldoening aan een natuurlijke verbintenis. Hierdoor werd het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de aanslag vernietigd en de belastbare verkrijging verminderd tot nihil.
De uitspraak benadrukt het belang van de context en de aard van de relatie tussen de partijen bij de beoordeling van de toepassing van de werknemersvrijstelling in het kader van het recht van successie. Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 12,= zijn vastgesteld, en heeft de Staat aangewezen als de rechtspersoon die het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden.