ECLI:NL:GHSHE:2003:AO5389
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Kranenburg
- Meulenbroek
- Feddes
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door Berghorst BV en appellant 2 jegens geïntimeerde met betrekking tot verbintenis NVM Hypotheekshop
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de vraag of Berghorst BV en [appellant 2] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [geïntimeerde] door op 13 oktober 1998 een verbintenis aan te gaan met NVM Hypotheekshop [naam] BV, terwijl deze vennootschap niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De rechtbank had eerder de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, maar de appellanten betwisten de toewijsbaarheid van de schadevergoeding van ƒ 55.000,= bruto, die aan [geïntimeerde] verschuldigd zou zijn. Het hof heeft in een tussenarrest van 13 mei 2003 Berghorst BV en [appellant 2] gevraagd om nadere inlichtingen te verstrekken over de financiële situatie van NVM Hypotheekshop [naam] BV en de omstandigheden rond de ontbindingsvergoeding.
Het hof concludeert dat Berghorst BV en [appellant 2] op de hoogte waren van de financiële problemen van NVM Hypotheekshop [naam] BV en dat zij, door de verbintenis aan te gaan, onrechtmatig hebben gehandeld. De appellanten hebben geen overtuigende argumenten aangedragen die hun verweer ondersteunen. Het hof wijst de grieven van Berghorst BV en [appellant 2] af en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De proceskosten worden aan de zijde van [geïntimeerde] toegewezen, waarbij de kosten van het principaal appel worden begroot op € 685,= aan verschotten en € 1.497,= aan salaris voor de procureur, vermeerderd met wettelijke rente vanaf twee dagen na betekening van het arrest.
De uitspraak van het hof is gedaan op 2 december 2003 door de rechters Kranenburg, Meulenbroek en Feddes. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders en aandeelhouders bij het aangaan van verbintenissen, vooral wanneer er twijfel bestaat over de financiële draagkracht van de betrokken vennootschap.