ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2482
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. Drijkoningen
- J. Den Hartog Jager
- Rechtspraak.nl
Matiging van buitensporige boeteclausule in huurovereenkomst
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2004, gaat het om een hoger beroep betreffende de matiging van een boeteclausule in een huurovereenkomst. De appellanten, bestaande uit een vennootschap onder firma en haar vennoten, hebben een geschil met de geïntimeerde verhuurster over de hoogte van de boete die is opgelegd wegens te late huurbetalingen. De huurovereenkomst bevatte een boetebeding dat stipuleert dat voor elke dag dat de huur te laat werd betaald, een boete van f. 50,- verbeurd werd. De verhuurster vorderde een totaalbedrag van f. 32.000,-, gebaseerd op een periode van 640 dagen waarin de huur niet tijdig was betaald.
Het hof constateert dat de periode waarover de boete wordt gevorderd in werkelijkheid 822 dagen bedraagt. De huurders hebben erkend dat zij in de periode van 1 juni 2000 tot en met 31 augustus 2002 in ieder geval 640 dagen te laat hebben betaald. Het hof oordeelt dat de boete, hoewel contractueel overeengekomen, buitensporig hoog is in verhouding tot de schade die de verhuurster heeft geleden door de vertraging in de huurbetalingen. De schade wordt door het hof begroot op de wettelijke rente, die aanzienlijk lager is dan de opgelegde boete.
Het hof komt tot de conclusie dat de contractuele boete dient te worden gematigd tot f. 5,- per dag, wat resulteert in een totaalbedrag van f. 3.200,-, zijnde € 1.452,10. De huurders worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, waarmee de huurders als de in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt.