ECLI:NL:GHSHE:2004:AR6975
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Mr. Claassens
- Mrs. Rothuizen-van Dijk
- Mr. Van Dijk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van benadeelde partij
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 november 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij. De officier van justitie was van mening dat de vordering van de benadeelde partij ten onrechte was afgewezen en had geen bezwaren tegen het vonnis van de politierechter aangevoerd. Het hof overweegt dat ingevolge artikel 407, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering het hoger beroep slechts tegen het vonnis in zijn geheel kan worden ingesteld. Het hoger beroep was echter enkel gericht tegen de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, wat in strijd is met de wet. Het hof concludeert dat het Openbaar Ministerie geen partij is ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij, en dat de benadeelde partij zelf rechtsmiddelen kan aanwenden. De wetgever heeft voorzien in een stelsel waarin de benadeelde partij haar belangen kan behartigen, zonder dat het Openbaar Ministerie hier een rol in speelt. Het hof verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, wat betekent dat de benadeelde partij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.