parketnummer : 20.000622.04
datum uitspraak: 18 januari 2005
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Roermond van 23 september 2003 in de strafzaak onder parketnummer 04/660088-02 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1959,
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. De vordering van de advocaat-generaal strekt ertoe dat het beroepen vonnis zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de bewijsvoering. Deze behoeft, gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen, verbetering en zal geheel worden vervangen. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan berust uitsluitend op de hierna te noemen bewijsmiddelen en bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
De tenlastelegging en de bewezenverklaring
Nu ten aanzien van de tenlastelegging en de bewezenverklaring niet opnieuw recht wordt gedaan, kan worden volstaan met de omschrijving zoals hieronder weergegeven.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 december 2002, in elk geval in of omstreeks de maand december 2002 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk
a. waren die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, of
b. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst of
c. waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertoonden als een tekening of model waarop een ander recht had, dan wel daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertoonden,
te weten zevenduizend, in elk geval een aantal dozen, gevuld met tassen, in welke tassen zich fotocamera's bevonden en welke dozen, tassen en fotocamera's waren voorzien van het merk Canokimatic, heeft ingevoerd, of afgeleverd of in voorraad heeft gehad.
Het hof acht -met de eerste rechter- wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 december 2002, in elk geval in of omstreeks de maand december 2002 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst
te weten zevenduizend dozen, gevuld met tassen, in welke tassen zich fotocamera's bevonden en welke dozen, tassen en fotocamera's waren voorzien van het merk Canokimatic, heeft ingevoerd.
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen staan vermeld in de aanvulling als bedoeld in de artikelen 365a en 365b van het Wetboek van Strafvordering; deze aanvulling is aan dit arrest gehecht.
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
A1
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
A2
De raadsman van verdachte heeft bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep verweer gevoerd overeenkomstig de inhoud van de door hem aan het hof overgelegde pleitnotities. Op de gronden als in die pleitnotities vervat, heeft de raadsman vrijspraak van verdachte bepleit.
Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus dat niet kan worden bewezen dat verdachte gebruik heeft gemaakt van een merk waarop een ander recht had, aangezien het recht op het door Canon Kabishiki Kisha op 18 november 1994 in de zin van de Eenvormige Beneluxwet op de Merken (voortaan: BMW) geregistreerde merk, door het niet-gebruik daarvan is vervallen. De raadsman verwijst ter adstructie naar het bepaalde in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a (oud) BMW.
A3
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Met de raadsman stelt het hof vast dat op 18 augustus 1994 door Canon Kabishiki Kisha (Canon inc.) de merknaam "Canomatic" is geregistreerd in de zin van de BMW onder nummer 563359.
Ingevolge het bepaalde in artikel 10 (oud) BMW heeft de inschrijving van een Benelux-depot een geldigheidsduur van 10 jaren, te rekenen van de datum van het depot. De inschrijving was ten tijde van het bewezenverklaarde, op 9 december 2002, dan wel in of omstreeks de maand december 2002, aldus in beginsel geldig.
Op grond van het bepaalde in artikel 5, eerste lid (oud) BMW vervalt het recht op een merk van rechtswege onder de aldaar genoemde gevallen, te weten - zakelijk weergegeven - de doorhaling van of het verstrijken van de geldigheidsduur van een inschrijving in het Beneluxdepot dan wel van de internationale inschrijving of door afstand van de bescherming in het Beneluxgebied, of overeenkomstig het in artikel 6 van de Overeenkomst van Madrid bepaalde, door het feit dat het merk geen wettelijke bescherming meer geniet in het land van oorsprong.
Zijdens de verdediging is niet gesteld en ook anderszins is niet gebleken, dat een omstandigheid als hiervoor zich heeft voorgedaan, zodat het recht op het merk "Canomatic" niet van rechtswege is vervallen.
Voorts kan iedere belanghebbende op grond van artikel 14, sub c (oud) BMW het verval van het merkrecht inroepen in de gevallen vermeld in artikel 5, tweede lid (oud) BMW, bijvoorbeeld in het door de raadsman bedoelde geval dat gedurende een ononderbroken tijdvak van vijf jaren, zonder geldige reden, geen normaal gebruik van het merk is gemaakt binnen het Beneluxgebied voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is evenwel niet gebleken - noch is dit zijdens de verdediging gesteld - dat het recht op het merk "Canomatic" op vordering van een belanghebbende door een bevoegde rechter vervallen is verklaard.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Bevestigt het beroepen vonnis.
Dit arrest is gewezen door Mr. Van de Loo, als voorzitter
Mrs. Harmsen en De Lange, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Kempen, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 januari 2005.