ECLI:NL:GHSHE:2005:AV2106

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0301026
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Etten
  • A. Den Hartog Jager
  • J. Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning na openbare verkoop

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning van partijen. De woning was op 12 juni 2003 openbaar verkocht na executoriale beslagen die waren gelegd door de voormalige raadsman van de appellant, mr. Luijten, wegens onbetaalde rekeningen. De verkoopprijs van de woning bedroeg € 47.000,-, waaruit diverse kosten en schulden zijn afgetrokken, waaronder de restant hypotheekschuld en de kosten van de openbare verkoop. Na deze aftrekken resteerde er een bedrag van € 9.112,51.

De appellant stelde dat dit restantbedrag gelijkelijk tussen partijen verdeeld diende te worden, terwijl de geïntimeerde betoogde dat het volledige bedrag aan haar toekwam, omdat de appellant haar ernstig had benadeeld door de woning openbaar te laten verkopen. Het hof oordeelde dat de kosten van de verkoop en de schuld aan de voormalige raadsman volledig voor rekening van de appellant dienden te komen, aangezien hij geen feiten of omstandigheden had aangedragen die rechtvaardigden dat deze kosten ook ten laste van de geïntimeerde zouden moeten komen.

Het hof concludeerde dat het resterende bedrag van de verkoopopbrengst volledig aan de geïntimeerde toebedeeld diende te worden. Het vonnis waarvan beroep werd vernietigd, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten, en de proceskosten werden gecompenseerd, aangezien partijen voormalige echtgenoten zijn. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof wees af wat verder was gevorderd.

Uitspraak

typ. JD
rolnr. C0301026/MA
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 23 augustus 2005,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
appellant bij exploot van dagvaarding
van 12 juni 2003,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [plaats],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr. E.H.H. Schelhaas,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 8 maart 2005 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder zaaknummer 73196/HA ZA 02-231 gewezen vonnis van 12 maart 2003 tussen [appellant] als gedaagde en [geïntimeerde] als eiseres.
6. Het tussenarrest van 8 maart 2005
Bij genoemd arrest heeft het hof nadere informatie aan partijen gevraagd en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
Naar aanleiding van het tussenarrest heeft [appellant] een akte genomen en daarbij producties in het geding gebracht.
[geïntimeerde] heeft daarop bij akte gereageerd en heeft eveneens producties in het geding gebracht.
Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. Uit de door [appellant] overgelegde stukken blijkt dat de voormalige echtelijke woning van partijen aan [adres] op [datum] 2004 openbaar is verkocht. Die verkoop heeft plaats gevonden op basis van een tweetal executoriale beslagen die waren gelegd door de voormalige raadsman van [appellant], mr. Luijten, wegens het onbetaald blijven van rekeningen.
Blijkens de afrekening van notaris Muijters te Heerlen is de woning verkocht voor E. 47.000,-.
Op die opbrengst zijn de volgende bedragen in mindering gebracht:
- restant hypotheekschuld: E. 27.055,71
- schuld aan mr. Luijten: E. 4.324,52
- kosten openbare verkoop: E. 6.507,26.
Van de verkoopopbrengst resteert aldus een bedrag van E. 9.112,51.
8.2. [appellant] stelt zich op het standpunt dat het restantbedrag tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld, zodat aan ieder van partijen E. 4.556,25 toekomt.
[geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat het restantbedrag van E. 9.112,51 volledig aan haar moet worden toebedeeld, aangezien [appellant] haar ernstig heeft benadeeld door het te laten aankomen op een openbare verkoop van de voormalige echtelijke woning.
8.3. Naar het oordeel van het hof dient het standpunt van [geïntimeerde] te worden gevolgd. Bij memorie van grieven heeft [appellant] een taxatierapport d.d. 9 december 2002 in het geding gebracht waarin een onderhandse verkoopwaarde van de voormalige echtelijke woning is vermeld van E. 136.000,-. De gerealiseerde verkoopopbrengst van de openbare verkoop is E. 47.000,-. Het is dan ook evident dat [appellant] niet alleen zichzelf maar ook [geïntimeerde] ernstig heeft benadeeld door het te laten aankomen op een openbare verkoop van de woning.
8.4. Op de verkoopprijs van de woning is niet alleen de restant hypotheekschuld in mindering gebracht; ook de schuld aan de voormalige advocaat van [appellant] en de kosten van de openbare verkoop zijn daarop in mindering gebracht. Door [appellant] zijn geen feiten of omstandigheden genoemd die de conclusie rechtvaardigen dat de schuld aan zijn voormalige raadsman mede ten laste van [geïntimeerde] zou moeten komen. Zulke feiten of omstandigheden zijn niet ook niet gebleken.
Hetzelfde geldt voor de kosten van de openbare verkoop: die kosten zijn door [appellant] veroorzaakt en dienen dan ook alleen door hem te worden gedragen.
Reeds op grond van deze omstandigheden dient het nog resterende bedrag van de verkoopopbrengst volledig aan [geïntimeerde] toebedeeld te worden.
8.5. Voorzover [geïntimeerde] hierdoor wordt overbedeeld acht het hof die overbedeling gerechtvaardigd gelet op de reeds genoemde bijzondere omstandigheden in deze zaak: [appellant] heeft de belangen van [geïntimeerde] op ernstige wijze veronachtzaamd door het te laten aankomen op een openbare verkoop van de woning, waardoor aan haar aanzienlijke schade is toegebracht. Deze omstandigheden maken het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de man aanspraak zou kunnen maken op een verdeling bij helfte (vergelijk HR 6 oktober 2000 NJ 2004/58).
8.6. Het voorgaande betekent dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven behoudens voor wat betreft de beslissing omtrent de proceskosten. Het hof zal opnieuw rechtdoende de restantopbrengst van de voormalige echtelijke woning ten bedrage van E. 9.112,51 aan [geïntimeerde] toedelen.
De proceskosten zullen ook in hoger beroep worden gecompenseerd aangezien partijen voormalige echtgenoten zijn.
9. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, behoudens voor wat betreft de beslissing omtrent de proceskosten en in zoverre opnieuw rechtdoende:
deelt het restant van de verkoopopbrengst van de woning aan [adres] ten bedrage van E. 9.112,51, welk bedrag zich bevindt onder notaris P.M.J.A. Muijters te Heerlen, toe aan [geïntimeerde];
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
compenseert de kosten van het hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Etten, Den Hartog Jager en Smit en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 23 augustus 2005.