ECLI:NL:GHSHE:2006:AU9259
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Harmsen
- A. de Lange
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van rechtspersoon voor valse belastingaangifte door gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 januari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, een rechtspersoon, werd beschuldigd van het medeplegen van het doen van valse belastingaangifte samen met een gemeente. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet is komen vast te staan dat een werknemer van de verdachte op de hoogte was van of enige feitelijke betrokkenheid heeft gehad bij de ten laste gelegde aangifte(s).
De procedure begon met een inleidende dagvaarding die op 20 september 2002 werd uitgereikt, gevolgd door een vonnis van de rechtbank op 7 februari 2003. Hoger beroep werd ingesteld op 10 februari 2003. Het hof constateerde dat de behandeling in eerste aanleg niet binnen de redelijke termijn was afgerond, wat een schending van het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn inhield. Het hof oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze overschrijding rechtvaardigden.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een veroordeling tot een geldboete van EUR 100.000,-- vroeg. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet kon worden veroordeeld wegens gebrek aan bewijs. De verdachte was slechts betrokken bij de inschrijving van een project en er was geen bewijs dat een werknemer van de verdachte betrokken was bij de valse aangifte.
Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie verworpen en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De beslissing van het hof is gebaseerd op het opportuniteitsbeginsel en de afwezigheid van voldoende wettige bewijsmiddelen.