ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2012
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- G.A.M. Stevens
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv. vervolging oude zaak met betrekking tot poging tot afpersing
Op 8 mei 2007 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, wonende te Rosmalen, een klacht indiende ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De klacht was gericht tegen de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch om niet over te gaan tot vervolging van beklaagde 1, die beschuldigd werd van poging tot afpersing. Klager had op 5 juni 1998 aangifte gedaan van deze poging tot afpersing, gepleegd door beklaagde 1 en een medeverdachte, (Y). De officier van justitie had in oktober 2006 aan klager medegedeeld dat de zaak niet zou worden vervolgd, omdat er te veel tijd was verstreken zonder dat er opsporingsactiviteiten waren verricht.
Het hof oordeelde dat, hoewel het openbaar ministerie de zaak had geseponeerd, het niet vaststond dat een vervolging niet-ontvankelijk zou zijn. Het hof benadrukte de ernst van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en oordeelde dat de vervolging van beklaagde 1 opportuun was. Het hof verklaarde het beklag gegrond en beval de vervolging van beklaagde 1 terzake van de poging tot afpersing.
Ten aanzien van beklaagde 2, die in Zwitserland woonde, besloot het hof de behandeling van het klaagschrift aan te houden om de advocaat-generaal de gelegenheid te geven het dossier aan te vullen. Het hof hield de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aan, maar niet langer dan drie maanden na de uitspraak. De beslissing van het hof werd genomen in aanwezigheid van de klager en de griffier, mr. R.J. Gras.