Aanvullende uitkering
Artikel 4
1. De werknemer die recht heeft op basisuitkering krachtens artikel 2, heeft recht op een aanvullende uitkering, indien hij:
a. op 1 april 1997 werknemer was en daarna
b. tot het tijdstip van vervroegde uittreding ononderbroken werknemer is geweest.
(…)
4.1 De aanvullende uitkering bedraagt jaarlijks het bedrag dat resulteert uit de vermenigvuldiging van 1,75% van de berekeningsgrondslag met de pensioengeldige tijd, gelegen vóór 1 april 1997, welk bedrag wordt verminderd met 1,75% van de franchise vermenigvuldigd met diezelfde pensioengeldige tijd. (…)
4.2.1. Voor de berekening van de aanvullende uitkering wordt onder pensioengerechtigde tijd verstaan (…)
(…)
6 Bij een vervroegde uittreding vóór het tijdstip waarop de werknemer de leeftijd van 62 jaar bereikt, wordt het bedrag van de aanvullende uitkering vermenigvuldigd met de factor die in kolom 3 van de bij dit Reglement behorende tabel II is opgenomen achter het daarbij in de kolommen 1 en 2 genoemde tijdstip van vervroegde uittreding.
(…)
Verhoging van de aanvullende uitkering en overgangsmaatregelen
Artikel 5
1.1 De aanvullende uitkering van de werknemer die uiterlijk op 1 april 1942 is geboren en die vervroegd uittreedt op de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd van 61 jaar bereikt, wordt, nadat bedoelde uitkering is aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, zesde lid, verhoogd met het bedrag dat nodig is om de som van de bedragen van de basisuitkering, de aanvullende uitkering en het flexibel pensioen gelijk te laten zijn aan het bedrag dat resulteert uit de vermenigvuldiging van 75% van de berekeningsgrondslag met de gemiddelde deeltijdfactor, bedoeld in artikel 2, lid 4.1 en 4.2.
(…)
1.4 Indien het tijdstip van vervroegde uittreding is gelegen tussen de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar en die van 64 jaar bereikt, is de uitkering tenminste gelijk aan de met toepassing van de vorige leden vastgestelde uitkering verhoogd met een hierna omschreven bedrag.
Het in de vorige volzin bedoelde verhogingsbedrag is gelijk aan het bedrag dat resulteert uit de vermenigvuldiging van het verschil tussen de uitkeringen die de werknemer zonder toepassing van het bepaalde in dit lid zou verwerven bij uittreding op de in de vorige volzin genoemde tijdstippen, met een evenredigheidsfactor. De evenredigheidsfactor wordt bepaald door het aantal kalendermaanden dat is gelegen tussen de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar bereikt en het tijdstip van vervroegde uittreding, te delen door het getal 36.
1.5 Indien het tijdstip van vervroegde uittreding is gelegen na 1 januari 2003 wordt de met toepassing van de leden 1.1 tot en met 1.3 berekende aanvullende uitkering verhoogd indien het tijdstip waarop de werknemer vervroegd uittreedt, is gelegen na de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt.
(…)
1.7 De aanvullende uitkering, bedoeld in lid 1.5 wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om de uitkering gelijk te laten zijn aan het uitkeringsniveau op de uittredingsleeftijd genoemd in tabel V.
Lid 1.4 is niet van toepassing. Artikel 2, lid 4.1 en 4.2 is van overeenkomstige toepassing.”
(…)
Uitvoering en toezicht op uitvoering
Artikel 15
1. De toepassing van dit Reglement en het toezicht op de naleving van de bepalingen voor zover anderen bij de uitvoering zijn betrokken, berusten bij het bestuur.
(…)
Tabel V
Verhoging aanvullende uitkering bij 75% garantie op 61 jaar.
Bij een vervroegde uittreding na 1 januari 2003 wordt de met toepassing van artikel 5 leden 1.1 tot en met 1.3 berekende aanvullende uitkering verhoogd indien het tijdstip waarop de werknemer na 1 januari 2003 vervroegd uittreedt, is gelegen na de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt. (…)”
In de tabel die volgt is vermeld bij de leeftijd van 61.1 jaar: uittredingsniveau (% berekeningsgrondslag): 75 %
en bij de leeftijd van 62.1 jaar: 100%.