ECLI:NL:GHSHE:2010:BN0784
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Milar
- Draijer-Udo
- Enkelaar
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling voor gehuwde appellanten met zakelijke schulden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben appellanten [A.] en [B.], gehuwd in gemeenschap van goederen, verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De totale schuldenlast van de appellanten bedraagt € 58.844,70, met onder andere schulden aan ABN Amrobank en Interbank. De rechtbank had eerder hun verzoek afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat zij te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan van de schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 30 juni 2010, bijgestaan door hun advocaat mr. M.J.M. Strijbosch, werd duidelijk dat er geen minnelijk traject was gestart, omdat [A.] een ex-ondernemer is en [B.] zijn partner. Het hof oordeelde dat de verklaringen van appellanten onvoldoende waren onderbouwd en dat zonder een verklaring van tevergeefs pogingen tot een minnelijk vergelijk, de schuldsaneringsregeling niet van toepassing kon worden verklaard. Het hof verwierp het verweer van de gemeente dat de schulden voornamelijk zakelijk waren, en benadrukte dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is op alle natuurlijke personen, ongeacht de aard van de schulden. Uiteindelijk verklaarde het hof appellanten niet-ontvankelijk in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar liet de mogelijkheid open om opnieuw een verzoek in te dienen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en sprak de niet-ontvankelijkheid uit.